SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: B-B3OBG05
B-B3OBG05
Ontwikkelingsbiologie en genetica
Cursus informatie
CursuscodeB-B3OBG05
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Leerdoelen
De doelstelling van deze cursus is kennis en ervaring opdoen in modern Ontwikkelingsbiologisch onderzoek.
Tijdens het volgen van de cursus ontwikkel je:
  • kennis van de levenscyclus en onderzoekstechnieken van modelorganismen binnen de ontwikkelingsgenetica,
  • begrip van genetica en toepassing binnen ontwikkelingsbiologisch onderzoeken,
  • kennis en begrip van de rol van signalering, cel polariteit en asymmetrische deling bij de dierontwikkeling met een nadruk op stam cel systemen,
  • toepassen van dit begrip bij de beoordeling van gegevens uit de literatuur,
  • begrip van de bijdrage van systeembiologie en modellering in het ontwikkelingsbiologieonderzoek.
 
Vaardigheden
  • genetische, cel biologische, moleculair biologische en microscopische technieken,
  • werken met levende, genetische modelorganismen
  • biologisch problemen analyseren op verschillende organisatieniveaus (moleculair, cellulair en organismaal),
  • uitvoeren van de onderzoekscyclus,
  • complexe wetenschappelijke vraagstellingen formuleren en deze vertalen naar experimenten,
  • analyse van complexe systemen,
  • het gebruik van bio-informatische databestanden,
  • analyseren en verwerken van primaire literatuur in het Engels,
  • mondelinge rapportage in het Engels,
  • samenwerken, presenteren en feedback geven/verwerken
Inhoud
Ingangseisen
De cursus biedt een verdieping van de kennis op het gebied van moleculaire cel- en ontwikkelingsbiologie en genetica. Het behaald hebben van de cursussen Moleculaire biologie (niveau 1), Ontwikkelingsbiologie (niveau 2) en Moleculaire en genetische onderzoekstechnieken (niveau 2) of daarmee vergelijkbare cursussen (Cellen en weefsels voor MLS) zijn verplicht. Bij twijfel graag contact opnemen met de coördinator. De cursus wordt in het Engels gegeven en is bedoeld als voorbereiding op een onderzoeksmaster. Daarom kun je de cursus Ontwikkelingsbiologie en genetica alleen volgen in het derde jaar van je Bachelor opleiding.
 
Studiepad
Ontwikkelingsbiologie en genetica is een kerncursus van het studiepad Ontwikkelingsbiologie en sterk aanbevolen voor studenten die de Master Molecular and Cellular Life Sciences (MCLS) of Cancer Stem Cells and Developmental Biology (CS&D) willen volgen.

Inhoud
De focus is op de regulatie van celdeling en differentiatie tijdens de ontwikkeling, met nadruk op de combinatie van deze processen in stamcel lineages. De rol van stamcellen in celdeling en celdifferentiatie is een zeer in de belangstelling staande fundamentele vraagstelling, zowel in de ontwikkelingsbiologie als in de geneeskunde. In deze cursus diep je met moleculair-genetisch onderzoek de onderlinge relaties tussen deze processen uit. Je gebruikt daarvoor modelorganismen. Bij uitstek lenen zich hiervoor de rondworm Caenorhabditis elegans, de fruitvlieg Drosophila melanogaster en de zebravis Danio rerio.

Werkvormen
Hoorcolleges in het Engels ter ondersteuning van zelfstudie. De zelfstudie bestaat uit het bestuderen van primaire literatuur, individueel en per groep. Je geeft een presentatie van de primaire literatuur in het Engels ter oefening en als hulp in de verwerking en beoordeling van de geleerde stof. Practica en werkcolleges illustreren hoe modern genetisch en ontwikkelingsbiologisch onderzoek in zijn werk gaat. Aanwezigheid bij de artikelpresentatie, practica en werkcolleges zijn verplicht.

Toetsing
De beoordeling van de cursus bestaat uit drie delen die samen het eindcijfer bepalen:
  1. het theoretische deel, twee tentamens waarbij vragen worden gesteld over de colleges, de werkcolleges, de practica en de artikelen die besproken zijn door de studenten (GEEN open boek tentamen). Elk tentamencijfer is 35% van het eindcijfer.
  2. het verplichte practisch deel, waarbij vragen uit de handleiding beantwoord moeten worden, de beoordeling telt voor 10% van het eindcijfer.
  3. de literatuurstudie met presentaties in het Engels, 20% van het eindcijfer.
Een minimumcijfer van 5 voor elk tentamen en andere onderdelen is vereist om te slagen. Bij een totaalcijfer van 5,5 of lager is herkansing van één van de twee hertentamens mogelijk bij een gemiddeld tentamencijfer van minimaal een 4 of overmacht en als de student aanwezig is geweest bij alle verplichte onderdelen.
 
SluitenHelpPrint
Switch to English