SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: B-B2MINT10
B-B2MINT10
Microbiele interacties
Cursus informatie
CursuscodeB-B2MINT10
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Leerdoelen:
Tijdens de cursus Microbiële interacties kom je zowel theoretisch als praktisch in aanraking met verschillende vormen van interacties tussen micro-organismen met planten en dieren of tussen micro-organismen onderling. Hierbij komen zowel positieve als negatieve interacties aan de orde, met speciale aandacht voor het controleren van negatieve interacties.  
Na afloop van deze cursus kun je:
  • de karakteristieken beschrijven van microben,
  • de karakteristieken beschrijven van verschillende vormen van dier-microbe en plant-microbe interacties,
  • de belangrijkste mechanismen beschrijven van interacties tussen micro-organismen en planten en dieren en kunnen uitleggen hoe deze mechanismen bestudeerd worden,
  • begrip hebben van het belang van micro-organismen voor het functioneren van planten en dieren,
  • afwijkingen aan planten veroorzaakt door micro-organismen herkennen en onderzoeken,
  • eenvoudige microbiologische experimenten uitvoeren en in een labjournaal vastleggen,
  • primaire literatuur opzoeken en bestuderen,
  • een onderzoeksvraag formuleren, wetenschappelijke experimenten bedenken en uitvoeren.

Vaardigheden
Kritisch denken, zoeken en analyseren van wetenschappelijke artikelen, uitvoeren van de onderzoekscyclus, samenwerken, verschillende vormen van wetenschappelijke communicatie (Factsheet, labjournaal, poster).
Inhoud
Ingangseisen
De eerstejaars cursussen Evolutie en biodiversiteit, Moleculaire biologie, Planten en micro-organismen of vergelijkbare cursussen.
 
Studiepad
De cursus is onderdeel van de studiepaden Microbiologie en Plantenbiologie en wordt aanbevolen voor Ecologie en Natuurbeheer.
 
Inhoudsbeschrijving
Micro-organismen veroorzaken niet alleen ziekten maar zijn ook onmisbaar voor het normaal functioneren van dieren en planten. Afhankelijk van de aard van het micro-organisme kunnen neutrale, positieve en negatieve interacties tussen micro-organismen en dieren of planten plaatsvinden. In deze cursus komen de mechanismen van interacties aan de orde waarbij duidelijk wordt hoe complex de interacties tussen micro-organismen onderling en hun gastheren zijn. De interacties worden tijdens de cursus van beschrijvend tot op het moleculaire niveau behandeld. Vragen die aan de orde komen zijn: Welke eigenschappen van micro-organismen zijn belangrijk voor de interacties en hoe kunnen we die eigenschappen bestuderen?  Welke signalen zijn betrokken bij communicatie tussen  micro-organismen en hun gastheren? Wat is het voordeel van de interactie voor de micro-organismen? Heeft het dier of de plant een voor- of nadeel van de interactie? Hoe kunnen deze interacties door de mens worden benut?

De cursus is verdeeld in vier delen van twee weken.

Deel I In de eerste twee weken staan de negatieve interacties tussen micro-organismen en planten centraal. Tijdens dit deel maken de studenten kennis met de verschillende groepen micro-organismen en leren ze hoe micro-organismen planten ziek maken en hoe planten zich verweren. Naast de theorie zullen de studenten zelf zieke planten bestuderen en de micro-organismen die daar verantwoordelijk voor zijn identificeren.
Deel II In dit deel worden de negatieve interacties tussen micro-organismen en dieren, in het speciaal de mens, besproken. Ook hier is aandacht voor de mechanismen die micro-organismen hebben ontwikkeld om het afweersysteem van dieren te ontwijken. Tijdens het practicum leren studenten een aantal eenvoudige microbiologische technieken, waaronder de Gram-kleuring en het gebruik van selectieve en electieve media.
De eerste helft van de cursus wordt afgesloten met een schriftelijke toets over de stof behandeld in deel I en II.
Deel III In het derde deel wordt dieper ingegaan op neutrale en positieve interacties tussen micro-organismen en planten. Hierbij maken de studenten uitgebreid kennis met het microbioom van de plant. Tijdens de practica worden door mycorrhiza geïnfecteerde wortels verzameld en bestudeerd en komen antagonistische interacties tussen micro-organismen aan de orde.
Deel IV In deze twee weken wordt de grote invloed van mutualistische interacties en de microbiota op de gezondheid van dieren besproken. In dit onderdeel analyseren studenten in groepsverband een onderzoeksartikel op het gebied van microbe-gastheer interacties en gebruiken ze de kennis opgedaan tijdens de cursus voor het ontwerpen van een vervolgexperiment. Dit experiment wordt met behulp van een poster gepresenteerd.
De tweede helft van de cursus wordt ook afgesloten met een schriftelijke toets over de stof behandeld in deel III en IV.

Onderwijsvormen
De cursus omvat colleges, kennisclips, werkcolleges, practica en opdrachten. Er wordt geoefend met verschillende vormen van wetenschappelijke communicatie.

Toetsing
Actieve deelname aan werkcolleges, practica en opdrachten is verplicht. Voor het eindcijfer telt het gemiddelde van de twee deeltoetsen mee voor 70% en het gemiddelde cijfer voor de practica en de opdrachten voor 30%. Het gemiddelde cijfer voor de deeltoetsen en het gemiddelde cijfer voor de practica/opdrachten moeten beide een 5,50 of hoger zijn. Wanneer één van de cijfers lager is dan een 5,50 en het eindcijfer van de cursus is hoger dan een vier, komt de student in aanmerking voor een reparatietoets of opdracht. De reparatietoets gaat over de leerstof van de hele cursus.
 
Studiemateriaal
Labjas
Studiemateriaal aangeboden via Blackboard
 
SluitenHelpPrint
Switch to English