SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: USG2090
USG2090
Organisaties en organiseren
Cursus informatie
CursuscodeUSG2090
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen

Na afloop van deze cursus heeft de student:
  • kennis en begrip verkregen van toonaangevende wetenschappelijke theorieën op het gebied van organisaties en organisatieprocessen: transactiekostentheorie, resource based view, institutionele theorie, veldtheorie van Bourdieu, symbolisch interactionisme en de dramaturgische benadering;
  • geleerd kritisch te reflecteren op en een oordeel te vormen over de waarde en tekortkomingen van deze uiteenlopende theorieën alsmede van ‘state of the art’ onderzoeken waarin gebruik wordt gemaakt van deze theorieën;
  • de vaardigheid ontwikkeld om complexe Engelstalige wetenschappelijke artikelen op een diepgaande, effectieve en efficiënte manier te lezen en verwerken;
  • de vaardigheid geoefend om een duidelijke, onderzoekbare probleemstelling te formuleren voor onderzoek naar organisaties en organisatieprocessen;
  • geleerd een half-open interview op te zetten en uit te voeren ten behoeve van analyse van praktijksituaties;
  • geleerd gebruik te maken van de diversiteit aan aangereikte theoretische concepten en kernbegrippen in de analyse van actuele praktijksituaties en deze analyse om te zetten in theoretisch onderbouwde aanbevelingen voor organisaties;
  • de vaardigheid geoefend om zowel mondeling als schriftelijk adequaat te communiceren en discussiëren over organisatieprocessen vanuit verschillende organisatiewetenschappelijke invalshoeken.
Inhoud

Bij Bestuurs- en Organisatiewetenschap bestuderen we organisaties met een publieke functie in wisselwerking met de maatschappelijke en bestuurlijke context. In deze cursus richten we ons op de vraag wat organisaties zijn en wat organiseren betekent. 
Wanneer opereert een organisatie zo efficiënt mogelijk? Hoe bereik je organisatiesucces dat ook op de langere termijn standhoudt? Hoe beïnvloeden bredere maatschappelijke processen en ontwikkelingen de manier waarop de organisaties inrichten en managen? Wat leren symbolen als logo’s, objecten zoals kantoren, en handelingen als bedrijfsuitjes, ons over de aard van organisaties?
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de uiteenlopende vragen die in de organisatiewetenschap worden gesteld. In deze cursus komen diverse theorieën aan bod die behulpzaam zijn voor het begrijpen van de uitdagingen waarvoor mensen in en rond organisaties zich gesteld zien. We gaan op zoek naar hun inspiratiebronnen, bespreken de centrale concepten, bestuderen hoe deze theorieën actuele organisatieproblemen kunnen helpen begrijpen en laten zien hoe onderzoekers de theorie gebruiken in empirisch onderzoek. De cursus bouwt hiermee voort op de kennis die is opgedaan in de bachelor 1 cursussen Organisatiewetenschappen en Managementwetenschappen en biedt een verdere verdieping van deze kennis en de toepassing hiervan.
Om de diverse theorieën te onderscheiden en op waarde te schatten, is het van belang te weten hoe deze zich tot elkaar verhouden. In deze cursus hanteren we daarom de volgende drie invalshoeken ten behoeve van het aanbrengen van focus en ordening: rationeel, institutioneel en cultureel. In de cursus zal aan het licht komen dat deze invalshoeken zowel overlappend als aanvullend zijn. Niettemin is ons vertrekpunt de verschillen tussen deze invalshoeken te benadrukken, zodat ook de eigenheid van elke invalshoek duidelijk uit de verf komt.
 
In de cursus Organisaties & Organiseren wordt de koppeling tussen theorie en praktijk gelegd. Enerzijds vindt deze koppeling plaats door vele praktijkvoorbeelden die worden besproken in de hoorcolleges en werkgroepen. Anderzijds worden theorie en praktijk verbonden door het werk aan het paper, waarin je zelf een praktijkcasus over Het Nieuwe Werken analyseert aan de hand van de in de cursus verzamelde theoretische bagage. Je bezoekt daarvoor een bestaande organisatie, analyseert aangeleverd casusmateriaal over deze organisatie en neemt in groepsverband een interview af met een respondent uit de organisatiepraktijk. De verkregen inzichten worden verwerkt in een paper waarin je de praktijk van Het Nieuwe Werken vanuit de verschillende invalshoeken beschrijft en verklaart en aanbevelingen doet voor de praktijk.
 
Om in de werkgroepen tot een goede discussie van de materie te kunnen komen, is het noodzakelijk dat je je aantoonbaar voorbereidt op de bijeenkomsten en hieraan een zichtbare bijdrage levert. Actieve participatie wordt gedurende de cursus door de werkgroepdocenten getoetst.
 
Sociale en Professionele vaardigheden
In deze cursus is het trainingsonderdeel Interviewtechnieken opgenomen.
De hierbij behorende reflectieopdracht maakt onderdeel uit van de toetsing.
 
SluitenHelpPrint
Switch to English