Je leert welke onderzoeksvaardigheden noodzakelijk zijn voor wetenschappelijk letterkundig onderzoek en oefent met die vaardigheden. Aan de hand van een centrale tekstcasus, een historische casus, een aantal hoofdstukken uit Het leven van teksten (Brillenburg Wurth & Rigney) en andere relevante achtergrondstudies, leer je diverse benaderingswijzen van literatuur kennen. Theoretische reflectie op die benaderingen vindt vooral plaats in de hoorcolleges. Praktische oefeningen daarbij komen in de werkcolleges aan de orde. Bibliografisch zoeken, het samenstellen van een bibliografie 'volgens de regels' en het wetenschappelijk schrijven krijgen afzonderlijk aandacht in wekelijkse oefenopdrachten en vervolgens gezamenlijk in de eindnota. Een verplichte bibliotheekinstructie voor gevorderden, inclusief kennismaking met een gangbaar geautomatiseerd bibliografisch programma, maakt deel uit van de cursus.

Alle studenten schrijven tevens het tweede reflectieverslag voor het portfolio.