SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: RGBUSBR014
RGBUSBR014
Perspectieven op recht (Honours)
Cursus informatie
CursuscodeRGBUSBR014
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
1. Kennis, begrip en inzicht
Na afloop van de cursus heeft de student kennis van en inzicht in:
  • Het leerstuk van de (on)bepaaldheid van het recht vanuit verschillende rechtstheoretische perspectieven.
  • Het belang van een deugdelijke feitelijk grondslag in het burgerlijk recht.
  • De problematiek rondom waarheidsvinding in het strafrecht, in het bijzonder belicht vanuit de correspondentietheorie, coherentietheorie en constructietheorie.
  • De vraag naar de noodzaak van interculturele competentie in de rechtsspraak.
2. Contextuele inbedding
Na afloop van de cursus, kan de student:
  • Normatief reflecteren op het leerstuk van de (on)bepaaldheid van het recht en beargumenteerd keuzes maken voor een bepaalde visie.
  • Reflecteren op het belang van een deugdelijke feitelijke grondslag in het burgerlijk recht en de problematiek rondom waarheidsvinding in het strafrecht.
  • Een visie ontwikkelen op maatschappelijke ontwikkeling binnen de rechtspleging en de plaats van de rechter daarin, in het bijzonder op het gebied van interculturele competenties.
3. Algemene academische en juridische vaardigheden (niveau 2)
Na afloop van de cursus, kan de kan de student
  • Methodisch verantwoordgezaghebbende bronnen (jurisprudentie; wetenschappelijke literatuur) selecteren ten behoeve van de schrijfopdracht.
  • Deze bronnen kritisch evalueren en verwerken.
  • Schriftelijk zijn eigen ideeën en oplossingen begrijpelijk en gestructureerd aan de docent en aan de medestudent presenteren.
  • Peer feedback geven en verwerken.
  • Theoretische ideeën over recht op een toegankelijke wijze aan leken presenteren.
 
 
 
Inhoud
Inleidende opmerkingen
In deze cursus staat de rechter centraal en de wijze waarop de rechter recht spreekt – rechtspleging. De rechter spreekt recht op basis van de feiten die hem worden voorgelegd. De rechter heeft in die zin een dubbele taak. De rechter moet zowel de feiten vaststellen ten einde “de waarheid te vinden”. Op basis daarvan kan de rechter een oordeel vellen op basis van recht waarvan we inmiddels weten dat dit niet (altijd) eenvoudig is. De rechter moet het recht ook weten te “vinden”. Bij beide taken speelt de vraag in hoeverre de feiten en het recht “bepaald” zijn of “onbepaald” dan wel “onderbepaald”. Deze vraag staat dan ook centraal in de cursus en is in zekere zin een verdieping van de thematiek die geïntroduceerd is in de cursus Grondslagen van recht.
 
  1. Thema 1 – de (on)bepaaldheid van het recht (week 1-4)
 Met de vraag naar de (on)bepaaldheid van het recht wordt bedoeld in hoeverre de uitkomst in een concreet geval bepaald wordt door het recht. Wordt in concrete gevallen de uitkomst door de rechtsregels bepaald of niet? We grijpen hier eerst terug op de interpretatieproblematiek waarmee de rechter door de veranderende aard van wetgeving en andere factoren wordt geconfronteerd. Dit stelt ons vervolgens in staat de rechtstheoretische discussie over de bepaaldheid van het recht te bestuderen en de relevantie van die discussie te doorgronden. We zoeken aansluiting bij vier visies op de bepaaldheid van het recht, die van het rechtsrealisme, het rechtspositivisme van H.L.A. Hart, de reactie daarop van Ronald Dworkin en de visie van de Nederlandse rechtsgeleerde Paul Scholten.

 
  1. Thema 2 - De (on)bepaaldheid van de feiten (week 5-7)
Vervolgens richten wij ons op de andere taak van de rechter: waarheidsvinding. Recht wordt immers gesproken op basis van feiten die door de rechter worden vastgesteld. We zullen zien dat in rechtszaken soms feitelijke – empirische – kwesties aan de orde komen. We zullen ontdekken dat de daarbij relevante empirische informatie lang niet altijd voorhanden is. We gaan in op een aantal thema’s in het burgerlijk recht (verhullend argumenteren en het ontbreken van een feitelijke grondslag) en in het strafrecht en betrekken het perspectief op waarheidsvinding binnen het strafrecht, zoals dat is ontwikkeld en gepresenteerd door Ton Derksen.
  1. Thema 3 – Diversiteit en culturele competentie
Tot slot besteden we aandacht aan maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op rechtspraak en rechtspleging. In het bijzonder besteden we aandacht aan de vraag hoe en in hoeverre rechtspraak en rechters zich bewust moeten zijn van de noodzaak van interculturele competentie gelet op de pluriforme maatschappij waarin zij rechtspreken.

Onderzoek
Rechtspleging is het scharnierpunt waarin alle rechtsgebieden samenkomen. Rechtspleging behoort ook tot een van de vijf grote onderzoeksthema’s van het Departement Rechtsgeleerdheid. Het stelt ons in staat om in het onderwijs aansluiting te zoeken bij het onderzoek dat binnen dit thema wordt uitgevoerd en rechtstreeks te putten uit de kennis en inzichten van onze collega’s (wetenschappelijke en maatschappelijke context).
Daarnaast schenken we uitgebreid aandacht aan hoe jullie zelf onderzoeksvaardigheden onder de knie krijgen, zoals het formuleren van een probleemstelling, de opbouw van onderzoek en het belang de ‘juiste’ vragen te stellen (juridische vaardigheden). Ook deze vaardigheden dragen bij aan het ontwikkelen van een kritische houding ten aanzien van het geldende recht. Het onderzoek zal niet alleen theoretisch van aard zijn maar bevat ook een empirisch element door middel van veldonderzoek op straat.
 
 
Plaats van de cursus in het curriculum:
  • Verplichte cursus in bachelor Rechtsgeleerdheid, honoursvariant.
Aanvullende eisen per cursus:
Eventuele aanvullende eisen van de cursus staan vermeld in de leidraad van de betreffende cursus.
 
SluitenHelpPrint
Switch to English