SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: RGBUSBR003
RGBUSBR003
Perspectieven op recht
Cursus informatie
CursuscodeRGBUSBR003
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
1. Kennis, begrip en inzicht
Na afloop van de cursus:
  • heeft de student kennis van de visies van het rechtsrealisme, Hart, Dworkin en Scholten op de bepaaldheid van het recht.
  • heeft de student kennis van de verschillende definities van recht die corresponderen met de vier visies op de bepaaldheid van het recht.
  • heeft de student kennis van Vrankens analyse van de casusgerichtheid van de jurist.
  • heeft de student kennis van de notie van verhullend argumenteren en de relatie tussen heuristiek (context of discovery) en legitimatie (context of justification) van rechterlijke oordelen.
  • heeft de student kennis van de problematiek van het ontbreken van een deugdelijke feitelijke grondslag in het privaatrecht (Vranken) en strafrecht (waarheidsvinding, Derksen).
  • heeft de student kennis van het verschil tussen alledaagse en (wetenschappelijke) empirische waarheidsvinding.
  • heeft de student kennis van het probleem van de cognitieve geslotenheid bij waarheidsvinding.
  • heeft de student kennis van waarheidsbegrippen (correspondentietheorie, coherentietheorie en constructietheorie).
  • heeft de student kennis van de begrippen ‘legitimatie’/’legitimiteit’ en procedurele rechtvaardigheid.
  • heeft de student kennis en begrip van en inzicht verkregen in de empirische analyse en normatieve (ethische) analyse van procedurele rechtvaardigheid.

2. Contextuele inbedding
Na afloop van de cursus
  • kan de student normatief reflecteren op de bepaaldheid van het recht en de problemen inzien van de on(der)bepaaldheid van het recht;
  • kan de student een beargumenteerde keuze maken voor een bepaalde visie op de bepaaldheid van het recht en deze in verband brengen met de relatie tussen recht en moraal;
  • kan de student de problemen in zien van rechtspraak op grond van een ondeugdelijke feitelijke grondslag zowel in het privaatrecht en in het strafrecht (onterechte veroordelingen);
  • kan de student de maatschappelijke ontwikkeling van de rechtspleging en de plaats van de rechter daarbinnen zowel empirisch analyseren als normatief (ethisch) waarderen;
  • kan de student een kritische houding ten aanzien van het geldende recht in nemen waarbij de student zowel van empirische als normatieve argumenten gebruik maakt.
 
3. Algemene academische en juridische vaardigheden (niveau 2)
Na afloop van de cursus
  • kan de student op methodisch verantwoorde wijze relevante gezaghebbende bronnen (jurisprudentie; wetenschappelijke literatuur) selecteren voor de rechtsfilosofische annotatie; beoordeelt kritisch de diepgang, volledigheid en perspectief van de bronnen en verwerkt informatie in een toegankelijk product voor vakgenoten en niet-vakgenoten;
  • kan de student schriftelijk zijn eigen ideeën en oplossingen begrijpelijk en gestructureerd aan de docent en aan de medestudent presenteren;
  • heeft de student geoefend met het geven van constructieve peer feedback op de papers van medestudenten.
 
 
Inhoud
Inleiding
Het onderscheid tussen de verschillende rechtsgebieden – privaatrecht, strafrecht en bestuursrecht – wordt in Perspectieven op recht losgelaten. In dit vak kijken we niet door de ogen van de rechter die een casus moet oplossen, zoals bij de positiefrechtelijke vakken, maar in plaats daarvan naar de rechter zélf. Het centrale thema van het vak is rechtspleging. Rechtspleging is het scharnierpunt waarin alle rechtsgebieden samenkomen. Daarnaast behoort rechtspleging tot één van de vijf grote onderzoeksthema’s van het Departement Rechtsgeleerdheid. Het stelt ons in staat om in het onderwijs aansluiting te zoeken bij het onderzoek dat binnen dit thema wordt uitgevoerd en rechtstreeks te putten uit de kennis en inzichten van onze collega’s (wetenschappelijke en maatschappelijke context). Daarnaast schenken we uitgebreid aandacht aan de formulering van een probleemstelling, de opbouw van onderzoek en het belang de ‘juiste’ vragen te stellen (juridische vaardigheden) en u aan te zetten tot het ontwikkelen van een kritische houding ten aanzien van het geldende recht.

Thema I. Rechtsvinding: de bepaaldheid van het recht.
Met de bepaaldheid van het recht wordt bedoeld in hoeverre de uitkomst in een concreet geval bepaald wordt door het recht. Wordt in concrete gevallen de uitkomst door de rechtsregels bepaald of niet? We grijpen eerst terug op de interpretatieproblematiek waarmee de rechter door de veranderende aard van wetgeving en andere factoren wordt geconfronteerd. Dit stelt ons vervolgens in staat de rechtstheoretische discussie over de bepaaldheid van het recht te bestuderen en de relevantie van die discussie te doorgronden. We zoeken aansluiting bij vier visies op de bepaaldheid van het recht, die van het rechtsrealisme, H.L.A. Hart, Ronald Dworkin en Paul Scholten.

Thema II. Waarheidsvinding: de bepaaldheid van de feiten.
Het tweede deel richt zich op de andere kerntaak van de rechter: waarheidsvinding. Recht wordt immers gesproken op basis van feiten die door de rechter worden vastgesteld. We zullen zien dat in rechtszaken soms feitelijke – empirische – kwesties aan de orde komen. We zullen ontdekken dat de daarbij relevante empirische informatie lang niet altijd voorhanden is. De vraag is hoe om te gaan met het ontbreken van een deugdelijke feitelijke grondslag (Jan Vranken). In de eerste bijeenkomst over dit thema staat waarheidsvinding in het privaatrecht centraal; in de twee bijeenkomsten over dit thema die hierop volgen staat de waarheidsvinding in strafzaken centraal. Daarbij hanteren wij het perspectief dat door Ton Derksen ontwikkeld is.

Thema III. Toekomstbestendigheid van de rechtspraak
Een vraag die bij de uitdagingen speelt waarvoor de rechtspraak zich gesteld ziet, is de legitimiteit van rechtspraak. We zullen tijdens het laatste college uitwerken wat onder legitimiteit en legitimatie begrepen moet worden. Rechtsspraak bestaat niet alleen bij de gratie van een goede inhoudelijke beslissing, maar ook op de wijze waarop deze beslissing tot stand komt. Aandacht voor procedurele rechtvaardigheid is één van de manieren waarop de rechterlijke macht de uitdagingen met betrekking tot legitimiteit het hoofd probeert te bieden. In deze afsluitende bijeenkomst wordt concreet nagegaan hoe de rechter zich tijdens de rechtszitting zou moeten opstellen om aan het streven naar procedurele rechtvaardigheid tegemoet te komen. Daarnaast wordt de vraag beantwoord hoe rechterlijke ethiek bij kan dragen aan versterking van de procedurele rechtvaardigheid.
 
Plaats van de cursus in het curriculum:
  • Verplichte cursus in bachelor Rechtsgeleerdheid.
Aanvullende eisen per cursus:
Eventuele aanvullende eisen van de cursus staan vermeld in de leidraad van de betreffende cursus.
 
SluitenHelpPrint
Switch to English