|
1. Kennis, begrip en inzicht
Na afloop van de cursus:
-
heeft de student kennis en begrip van en inzicht verkregen in de belangrijkste kenmerken van, onderlinge verschillen tussen en vragen die behoren tot de vijf verschillende perspectieven op recht die in dit vak worden onderscheiden: het rechtsfilosofische, rechtstheoretische, rechtssociologische, rechtshistorische en rechtsvergelijkende perspectief.
-
heeft de student kennis en begrip van en inzicht verkregen in de dilemma’s die inherent zijn aan realisering van gelijkheid en/of samenhangen met het concept van vrijheid.
-
heeft de student kennis en begrip van en inzicht verkregen in verschillende juridische uitwerkingen van gelijkheid.
2. Contextuele inbedding
-
In aanvulling op de leerdoelen die hierboven zijn genoemd en die een contextuele component kennen: na afloop van de cursus heeft de student kennis van en inzicht verkregen in actuele en historische maatschappelijke ontwikkelingen en discussies die met de kernwaarde van gelijkheid te maken hebben.
3. Academische en onderzoeksvaardigheden (niveau 2)
Academische vaardigheden
Na afloop van de cursus:
-
is de student in staat om zowel normatieve, conceptuele, empirische als ook rechtsinterpretatieve vragen te onderscheiden en te formuleren bij de bestudering van spanningen tussen gelijkheid en vrijheid vanuit deze vijf verschillende perspectieven.
-
heeft de student het vermogen ontwikkeld tot kritische reflectie op het concept van gelijkheid en de spanning met andere fundamentele kernwaarden van moderne samenlevingen, zoals vrijheid, door vragen te leren stellen vanuit andere perspectieven dan het juridische.
-
is de student in staat om wetenschappelijke informatie te vergaren te waarderen, te verwerken en te ordenen.
-
beschikt de student over algemene academische analytische vaardigheden.
-
heeft de student geoefend met argumentatievaardigheden.
-
heeft de student geoefend met communicatievaardigheden.
-
heeft de student kennisgemaakt met reflectieve en professionele vaardigheden.
Onderzoeksvaardigheden (anders dan ook al bij academische zijn genoemd)
Na afloop van de cursus:
-
kan de student een onderzoeksvraag formuleren.
-
kan de student geschikte onderzoeksmethoden kiezen.
-
kan de student op een gestructureerde en consistente manier verslag doen van literatuur- en jurisprudentieonderzoek.
-
is de student in staat om taal, stijl en afwerking te gebruiken die voldoet aan de wetenschappelijke conventies.
|
 |
|
|
Het vak Perspectieven op Recht is erop gericht de meerwaarde te laten zien van verschillende wetenschappelijke en methodologische benaderingen, die het recht in context plaatsen. Vertrekpunt zijn kritische vragen over de functies van het recht in de samenleving. Wat houden juridisch relevante concepten in? Waarom hebben we bepaalde regelingen en zijn de bestaande regelingen wenselijk? Hoe werkt het recht uit in de maatschappelijke praktijk c.q. hoe wordt het recht beleefd? Het vak sluit aan bij Grondslagen op Recht uit periode 1, waarin studenten al kennismaakten met het rechtstheoretische en rechtsfilosofische perspectief.
In Perspectieven op recht bestuderen wij het interne, juridische perspectief op recht (inclusief rechtsinterpretatie en rechtsvergelijking) en twee externe perspectieven: dat van de rechtstheorie en rechtsfilosofie en dat van de rechtssociologie en sociale psychologie. In een thematische uitwerking leren de studenten hoe deze perspectieven inzicht bieden in juridische onderwerpen en waar de beperkingen van elk perspectief liggen. Aan de hand van een ‘Landkaartje’ komen vier typen van vragen en bijbehorende manieren van antwoorden aan bod: het juridische type, het normatieve type, het empirische type en het conceptuele type van vragen en antwoorden.
Structuur van het onderwijs
Het onderwijs in Perspectieven op Recht is per week georganiseerd in een leercontinuüm, bestaande uit hoorcolleges (2 uur per week), werkgroepen (2 uur per week) en afwisselend workshops en vaardighedencolleges (2 uur per week).
In de hoorcolleges vindt een introductie plaats van de perspectieven op recht. Voor elk perspectief bespreken wij de vragen die vanuit dit perspectief gesteld kunnen worden over juridische onderwerpen en de belangrijkste theorieën, concepten en onderzoeksmethoden ter beantwoording van die vragen. Enkele verdiepende hoorcolleges vullen deze reeks aan.
In de werkgroepen gaan de studenten op basis van literatuur en kennis- en begripsopdrachten zelf aan de slag met het perspectief dat die week centraal staat.
De workshops en vaardighedencolleges bieden ondersteuning voor het doen van onderzoek en het schrijven van de paper voor het vak. In een opbouw per week ontwikkelen de studenten de onderzoeksvraag voor hun paper, zoeken informatie en schrijven een conceptinleiding. Met tussentijdse feedback wordt toegewerkt naar het eindresultaat. Ter afsluiting van het vak presenteren de studenten hun onderzoek en debatteren zij vanuit de bestudeerde perspectieven over een geselecteerd juridisch onderwerp (bijv. een uitspraak van het EHRM).
Plaats in het curriculum:
- Verplichte cursus in bachelor Rechtsgeleerdheid.
|
|
|