De cursus biedt diepe vergelijkend-historische reflectie op de (vaak snelle en revolutionaire) hedendaagse ontwikkeling van de voornaamste leerstukken uit het Nederlandse recht, met name het vermogensrecht. Wie het Nederlandse recht echt wil begrijpen moet weet hebben van de grote invloeden van buitenlands recht, van de zogenoemde civiele traditie, en van de immer aanwezige ideele aanwezigheid van universele en ongeschreven regels van natuurrechtelijke aard.
Alle begrippen en leerstukken – persoon en rechtspersoon, rechtshandeling en autonomie of gebondenheid, vermogen, goederen, eigendom, verbintenis, onrechtmatige daad, overeenkomst en veel en veel meer - hebben vorm en inhoud gekregen in een lange, universele, maar vaak ook even revolutionaire juridische ontwikkeling.
Behandeld wordt de ook nu nog alom aanwezige herkomst en ontwikkeling uit het Romeinse recht. Rechtsbronnen, rechtspraktijk, beginselen en regels in casuistiek uit het Romeinse recht spelen nog steeds een zeer grote rol in het hedendaagse vergelijkende recht. Vanuit die grondtrekken van Romeins recht worden belangrijke aspecten uit de rechtsontwikkeling sedertdien betrokken, die zeer gekleurd is door de – wat bekend is geworden als – receptie van het Romeinse recht.
Zo wordt ons recht in het temporele perspectief van de civiele traditie geplaatst. Daarbij komen andere rechtsstelsels (als Frankrijk, Duitsland, Engeland, Schotland en Zuid-Afrika) nadrukkelijk aan de orde. De ontwikkelingsgeschiedenis is uitgesproken relevant voor het hedendaagse vergelijkende recht, in praktijk en theorie van rechtsgeleerd debat en rechtspraktijk. Veel andere nationale rechtsstelsels maken veel meer expliciet gebruik van concepten of beginselen ontleend aan het Romeinse recht. Hedendaagse rechtsvergelijkende studies – met name die vragen naar Europese juridische uniformiteit (of diversiteit) centraal stellen - maken daarvan eveneens gebruik.
Uit het (rechtstheorie, constitutionele recht) algemene vermogensrecht, zakenrecht, verbintenissenrecht, en het erfrecht worden een aantal onderwerpen gekozen. Kennis van de civiele traditie en dus het Romeinse recht als oorsprong en ontwikkelingsgang van onze geldende recht geeft conceptueel en systematisch houvast bij elke diepe analyse van het Nederlandse burgerlijk recht.
In de didactische gang naar het heden wordt stilgestaan bij een aantal belangrijke scholen in de rechtsbeoefening. Het Rooms-Provinciale recht uit de zeventiende en achttiende eeuw zal aandacht krijgen, want dat recht heeft grote invloed gehad in de wording van het Europese commune privaatrecht en is geëxporteerd naar Zuid-Afrika en andere jurisdicties. Evenzeer aandacht krijgt de negentiende-eeuwse Duitse historische school en de pandektistiek waarbij Romeins recht voor de Duitse landen werd gesystematiseerd en toegepast. De civiele traditie heeft zich op het Europese continent vertaald in codificaties – aandacht krijgen de Franse, Duitse en de Nederlandse, terwijl diezelfde civiele traditie zonder codificatie maar met een op Romeins recht geënt paradigma voorwaarts gaat in de Schotse jurisdictie.
De ontwikkelingsgeschiedenis van vermogensrechtelijke leerstukken laat de grote verscheidenheid van, en binnen de tradities in het recht zien. Het laat zien dat beginselen en concepten uit het Romeinse recht door de eeuwen heen telkens meer of minder aanwending vond, naast het eigen (oud-vaderlandse) lokale recht, geschreven of ongeschreven, canoniek recht en natuurrecht. Het laat ook zien dat de praktijk - de sociale, politieke, economisch context - vaak de grote aanjager is van bij het oude blijven, ontwikkeling (evolutie) of zelf omwenteling (revolutie), ook in het recht. Zo krijgen wij inzicht in de grote veranderingen in de formele juridische bronnen, in de gebruikte methoden, de veranderingen in concepten, systematiek, argumenten en oordelen, en de achterliggende redenen. Die varieteit in genetica maakt dat onze normatieve keuzemogelijkheid voor de belangrijke vragen van recht en samenleving van nu en in de toekomst zoveel groter wordt.
Met deze geschoolde intellectuele bagage weten we beter welke kennis wij in huis hebben, zodat wij beter onderlegd – informed consent! - kunnen kiezen waarheen wij zouden kunnen gaan. Sapere aude!
Niet in het examenprogramma in te brengen naast RGBOR0500 Rechtsgeschiedenis.
Plaats van de cursus in het curriculum:
- Juridische keuzecursus bachelor
|