SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: RGBUPRV023
RGBUPRV023
Nederlands recht in civiele traditie: Continuïteit en verandering in context
Cursus informatie
CursuscodeRGBUPRV023
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Na afloop van de cursus:
  • kan de student hedendaagse (r)evolutionaire ontwikkelingen op contextueel niveau (als schaarste, technologie, diversiteit) begrijpen en plaatsen in regels, begrippen, systeem, methodisch en inhoudelijk, in het Nederlandse recht;
  • heeft de student een fundamenteel begrip van het Nederlandse recht in zijn vormende elementen (bouwstenen) als de
- regels en begrippen;
- argumenten;
- systematiek;
- methodologie;
- ideologie;
- individuele personen;
- instituties;
  • heeft de student begrip van de grote invloed van contextualiteit (politiek, economisch, sociaal en maatschappelijk) in de rechtsontwikkeling, en daarmee van statica en dynamica in de genoemde elementen;
  • heeft de student greep op een aantal belangrijke (r)evoluties in inhoud en methodologie van belangrijke vermogensrechtelijke leerstukken; voorbeelden daarvan zijn de Inleidinghe van Hugo de Groot (1620), waarmee onder meer een institutionele structuur in ons recht wordt gebracht; de ontdekking van het patrimonium door Aubry en Rau (1820); invoering van de constitutionele bescherming van eigendom tegen inbreuk door de overheid (1789); introductie van de rechtshandeling door Von Savigny (1841); de acceptatie van argumenten ontleend aan ongeschreven normen in ons recht (1883 en 1919); en veel meer.
  • heeft de student inzicht in de traditie van het civiele (Romeinse) recht als levende oorsprong in de wording van het hedendaagse recht;
  • heeft de student kennis van en inzicht in een verscheidenheid aan rechtstradities binnen de grote wereld der werkelijkheid;
  • heeft de student zich geoefend in bronnen, methoden en de inhoud van jurisdicties uit de civiele traditie, de common law traditie en enige van gemengde aard;
  • heeft de student geoefend in de vaardigheden ten behoeve voor het hedendaagse en komende recht, zoals het doordenken en oplossen van casus, analyseren aan de hand van de verschillende mogelijke rechtsbronnen (als jurisprudentie en rechtsgeleerd debat) met behulp van een verscheidenheid aan inhoudelijke argumenten;
Inhoud
De cursus biedt diepe vergelijkend-historische reflectie op de (vaak snelle en revolutionaire) hedendaagse ontwikkeling van de voornaamste leerstukken uit het Nederlandse recht, met name het vermogensrecht. Wie het Nederlandse recht echt wil begrijpen moet weet hebben van de grote invloeden van buitenlands recht, van de zogenoemde civiele traditie, en van de immer aanwezige ideele aanwezigheid van universele en ongeschreven regels van natuurrechtelijke aard.

Alle begrippen en leerstukken – persoon en rechtspersoon, rechtshandeling en autonomie of gebondenheid, vermogen, goederen, eigendom, verbintenis, onrechtmatige daad, overeenkomst en veel en veel meer -  hebben vorm en inhoud gekregen in een lange, universele, maar vaak ook even revolutionaire juridische ontwikkeling.
Behandeld wordt de ook nu nog alom aanwezige herkomst en ontwikkeling uit het Romeinse recht. Rechtsbronnen, rechtspraktijk, beginselen en regels in casuistiek uit het Romeinse recht spelen nog steeds een zeer grote rol in het hedendaagse vergelijkende recht. Vanuit die grondtrekken van Romeins recht worden belangrijke aspecten uit de rechtsontwikkeling sedertdien betrokken, die zeer gekleurd is door de – wat bekend is geworden als – receptie van het Romeinse recht.

Zo wordt ons recht in het temporele perspectief van de civiele traditie geplaatst. Daarbij komen andere rechtsstelsels (als Frankrijk, Duitsland, Engeland, Schotland en Zuid-Afrika) nadrukkelijk aan de orde. De ontwikkelingsgeschiedenis is uitgesproken relevant voor het hedendaagse vergelijkende recht, in praktijk en theorie van rechtsgeleerd debat en rechtspraktijk. Veel andere nationale rechtsstelsels maken veel meer expliciet gebruik van concepten of beginselen ontleend aan het Romeinse recht. Hedendaagse rechtsvergelijkende studies – met name die vragen naar Europese juridische uniformiteit (of diversiteit) centraal stellen - maken daarvan eveneens gebruik.

Uit het (rechtstheorie, constitutionele recht)  algemene vermogensrecht, zakenrecht, verbintenissenrecht, en het erfrecht worden een aantal onderwerpen gekozen. Kennis van de civiele traditie en dus het Romeinse recht als oorsprong en ontwikkelingsgang van onze geldende recht geeft conceptueel en systematisch houvast bij elke diepe analyse van het Nederlandse burgerlijk recht.
In de didactische gang naar het heden wordt stilgestaan bij een aantal belangrijke scholen in de rechtsbeoefening. Het Rooms-Provinciale recht uit de zeventiende en achttiende eeuw zal aandacht krijgen, want dat recht heeft grote invloed gehad in de wording van het Europese commune privaatrecht en is geëxporteerd naar Zuid-Afrika en andere jurisdicties. Evenzeer aandacht krijgt de negentiende-eeuwse Duitse historische school en de pandektistiek waarbij Romeins recht voor de Duitse landen werd gesystematiseerd en toegepast. De civiele traditie heeft zich op het Europese continent vertaald in codificaties – aandacht krijgen de Franse, Duitse en de Nederlandse, terwijl diezelfde civiele traditie zonder codificatie maar met een op Romeins recht geënt paradigma voorwaarts gaat in de Schotse jurisdictie.

De ontwikkelingsgeschiedenis van vermogensrechtelijke leerstukken laat de grote verscheidenheid van, en binnen de tradities in het recht zien. Het laat zien dat beginselen en concepten uit het Romeinse recht door de eeuwen heen telkens meer of minder aanwending vond, naast het eigen (oud-vaderlandse) lokale recht, geschreven of ongeschreven, canoniek recht en natuurrecht. Het laat ook zien dat de praktijk - de sociale, politieke, economisch context - vaak de grote aanjager is van bij het oude blijven, ontwikkeling (evolutie) of zelf omwenteling (revolutie), ook in het recht. Zo krijgen wij inzicht in de grote veranderingen in de formele juridische bronnen, in de gebruikte methoden, de veranderingen in concepten, systematiek, argumenten en oordelen, en de achterliggende redenen. Die varieteit in genetica maakt dat onze normatieve keuzemogelijkheid voor de belangrijke vragen van recht en samenleving van nu en in de toekomst zoveel groter wordt.

Met deze geschoolde intellectuele bagage weten we beter welke kennis wij in huis hebben, zodat wij beter onderlegd – informed consent! - kunnen kiezen waarheen wij zouden kunnen gaan. Sapere aude!



Niet in het examenprogramma in te brengen naast RGBOR0500 Rechtsgeschiedenis. 
Plaats van de cursus in het curriculum:
  • Juridische keuzecursus bachelor
SluitenHelpPrint
Switch to English