De student:
- is in staat om een expliciete visie te formuleren op het eigen schoolvak en de plaats ervan in de maatschappij
- beschikt over een gedegen kennis van de relevante wetenschappelijke achtergronden zoals kennis van het schoolvak, het leren en ontwikkelen van leerlingen binnen dit vak
- heeft inhoudelijke kennis van de voor het beroep essentiële vaardigheden en houdingsaspecten.
|
|
In deze cursus ligt het accent op het leren door de leerling van het schoolvak. Een centrale vraag is: wat hebben leerlingen nodig en hoe organiseer ik dat? In de werkcolleges en bij de toetsopdrachten worden theoretische inzichten en de eigen praktijkervaringen van de student kritisch aan elkaar getoetst en benut om de eigen praktijk te analyseren en te verbeteren.
Het onderwijs in de cursus wordt in vakspecifieke of clusterspecifieke (alfa, bèta, gamma) groepen verzorgd.
NB Het is verplicht de cursussen ALGD2,VD2 én MS 2 tegelijktijdig te volgen
|
|