SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: FA-MA105
FA-MA105
Medicatiebeleid
Cursus informatie
CursuscodeFA-MA105
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Na afronding van de cursus is de student in staat: 
  • de belangrijkste klinisch farmacologische (fase I-III), farmaco-epidemiologische, biostatistische en farmaco-economische begrippen uit te leggen;
  • de kwaliteit van experimenteel en observationeel geneesmiddelenonderzoek en farmaco-economisch onderzoek te beoordelen;
  • het verschil uit te leggen tussen werkzaamheid en veiligheid zoals aangetoond in gerandomiseerd gecontroleerd klinisch onderzoek en effectiviteit en bijwerkingen zoals wordt gezien in de dagelijkse klinische praktijk;
  • de factoren die van invloed zijn op het ontstaan van geneesmiddelenbeleid te beschrijven en deze factoren te kunnen wegen;
  • op basis van de (on)bedoelde effecten zoals vastgesteld in geneesmiddelenonderzoek te beargumenteren voor welke subpopulaties in de dagelijkse praktijk de resultaten wel en voor welke deze mogelijk niet toepasbaar zijn (externe validiteit);
  • op basis van gerapporteerd geneesmiddelenonderzoek farmacotherapeutische keuzes te maken en deze wetenschappelijk te onderbouwen;
  • het spanningsveld tussen medicatiebeleid en individuele farmacotherapie te overzien;
  • het gebruik van evidence voor het maken van beleid door stakeholders te beschrijven;
  • een adequate onderzoeksvraag met bijbehorend onderzoeksplan te formuleren om de kwaliteit van farmacotherapeutisch beleid zelfstandig of naar aanleiding van gemaakte afspraken met behulp van prescriptiegegevens te analyseren;
  • gemaakte geneesmiddelkeuzes in een gesprek met collegae toe te lichten, hierin open te staan voor andere standpunten en deze zorgvuldig te wegen;
  • schriftelijk eigen beleidsmatige geneesmiddelkeuzes met valide argumenten te onderbouwen;
  • mogelijke conflicts of interest en (wetenschappelijke) integriteit van onderzoekers en betrokkenen bij geneesmiddelonderzoek en beleidsbeslissingen te beschrijven en deze kritisch te beschouwen.
Inhoud
Tijdens de levenscyclus van een geneesmiddel speelt besluitvorming op basis van evidence over de (kosten-)effectiviteit en veiligheid van het betreffende geneesmiddel een belangrijke rol. Grofweg kunnen daarbij twee situaties worden onderscheiden: besluitvorming door beleidsmakers op (inter)nationaal niveau over toelating en vergoeding van geneesmiddelen en besluitvorming ten aanzien van toepassing in de klinische praktijk: het maken van farmacotherapeutische keuzes. In dit blok komt de student achtereenvolgens met beide situaties in aanraking.
 
In de eerste helft van de cursus verkrijgt de student basale kennis en vaardigheden op het gebied van farmaco-epidemiologie en farmaco-economie. Daarnaast krijgt de student in deze periode vooral inzicht in besluitvorming op basis van evidence ten aanzien van toelating en vergoeding van geneesmiddelen. Aan de hand van één specifieke casus (bijv. nieuw middel hepatitis of COPD of nieuw oncolyticum) wordt de student geconfronteerd met het perspectief van de patiënt en beleidsmakers (scoping: welke eindpunten zijn van belang en welke evidence zou je willen hebben) en gaat hij zelf kritisch kijken naar onderzoeken die ten behoeve van besluitvorming zijn ingediend (RCTs en farmaco-economische analyses) en de bijbehorende rapporten van registratie- en vergoedingsautoriteiten. CHMP vergaderingen en ZIN vergaderingen worden nagebootst om studenten te laten oefenen met argumenteren en ervaren hoe evidence wordt meegenomen in deze besluitvorming. Daarbij moet de student beleidsmatige keuzes met valide argumenten onderbouwen. Aan het eind van dit gedeelte van de cursus zal experts gevraagd worden om hun ervaringen in deze gremia te delen.
 
In de tweede helft van de cursus gaat de student zelf aan de slag met het uitwerken van één specifieke vraagstelling, waarbij op basis van gerapporteerd geneesmiddelenonderzoek farmacotherapeutische keuzes moeten worden gemaakt t.b.v. beleid op “lokaal” niveau (formularium of andere beleidsafspraken 1e lijnszorg of instelling). Hierbij gaan studenten ook aan de slag met prescriptiegegevens: zij formuleren een adequate vraagstelling om de kwaliteit van gemaakte afspraken rondom hun vraagstelling met behulp van prescriptiegegevens te analyseren. Ook is er op het gebied van mondelinge communicatie specifieke aandacht voor argumenteren: het helder verwoorden van het eigen standpunt en wetenschappelijke argumenten, de standpunten van de ander doorgronden en daarvoor openstaan en het zorgvuldig afwegen hiervan.

 
SluitenHelpPrint
Switch to English