SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: FA-522
FA-522
Toegepaste Farmacie
Cursus informatie
CursuscodeFA-522
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Aan het einde van het blok:
1. heb je kennis van specifiek geriatrische problematieken;
2. kun je medicatiereview uitvoeren met behulp van de Start-Stopp benadering;
3.kun je aan de hand van producteigenschappen (SPC, formulering, Biofarmaceutisch Classificatie Systeem, verpakking) advies geven over het gebruik van betreffend geneesmiddel (zoals bewaren, inname, veranderen, inname met voedsel ect);
4. kun je aan de hand van de fysisch-chemische eigenschappen van de actieve stof een inschatting maken over de eisen die gesteld zijn aan de toediening. Daarmee kun je een oordeel geven of een geneesmiddel veranderd mag worden (breken, malen), er van de dosering afgeweken mag worden of dat het tijdstip van inname relevant is (interactie met voedsel e.d.);
5. kun je een ontwerp maken voor een geschikte farmaceutische vorm voor een geneesmiddel voor een specifieke patiëntengroep;
6. kun je doseringen via verschillende toedieningsroutes aanpassen en op waarde schatten;
7. kun je beredeneren of en hoe een radiofarmacon een interactie heeft met reguliere geneesmiddelen;
8. kun je de randvoorwaarden voor een efficiënte radiolabeling overzien;
9. kun je de belangrijkste eigenschappen van verschillende imaging modaliteiten benoemen;
10. kun je de achtergronden van de stabiliteit van biotechnologische geneesmiddelen in farmaceutische toedieningsvormen overzien;
11. kun je een inschatting maken wanneer de werking van een geneesmiddel gaat intreden, in afhankelijkheid van de geneesmiddeleigenschappen, toedieningsroute en de PK/PD principes;
12. kun je de beoordeling van bioequivalentie van biotechnologische geneesmiddelen (biosimilars) overzien;
13. heb je overzicht van de analytische (on)mogelijkheden in het karakteriseren van therapeutische eiwitten (monoclonale antilichamen)
14. weet je wat gevriesdroogde producten zijn en met welke vloeistoffen deze gereconstitueerd kunnen (dienen) te worden en wat er mis kan gaan;
15. kun je de impact van een afwijking in opslagconditie (deviation/ excursion) tav houdbaarheid inschatten;
16. kun je het ontwikkeltraject van een geneesmiddel overzien van target-finding, via pre- klinische proeven, extrapolatie naar de mens naar first-in-man studies en grotere clinical trials tot registratie;
17. ken je de rol van ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog in een medisch-ethische toetsingscommissie (METC);
18. kun je een sample-size berekening beoordelen voor een klinische geneesmiddelenstudie;
19. kun je de wettelijke en medisch ethische kaders toepassen op een voorstel voor een klinische geneesmiddelen studie;
20. kun je de begrippen informed consent, drug accountability en safety reporting uitleggen;
21. toon je begrip van de uitgangspunten bij het fabriceren van een comparator;
22. kun je kennis uit eerdere onderwijsblokken functioneel toepassen;
23. kun je interpreteren wat er onder ‘aangetoonde werking’ wordt verstaan;
24. kun je wetenschappelijk verantwoorde afwegingen maken in situaties met onzekerheid.
25. Ben je in staat je eigen leerproces (delta kennis en begrip) op een begrijpelijke wijze  uiteen te zetten in een schriftelijk verslag.
 
 
Inhoud
Na de profielblokken, waarin studenten zich naar eigen keuze hebben verdiept in een aantal farmaceutisch-chemische aspecten zoals bereiden en analyse, dan wel in de medisch-farmaceutische aspecten zoals farmacotherapie en farmaceutische patiëntenzorg, wordt in het blok Toegepaste Farmacie gedurende vijf weken alle farmaceutische kennis geïntegreerd en toegepast om de individuele patiënt dan wel patiëntgroepen een optimale farmaceutische behandeling te bieden.
Specifiek wordt inzicht ontwikkeld in vier specialistische deelgebieden van de farmacie. Deze deelgebieden zijn: radiofarmacie, klinisch geneesmiddelenonderzoek, biotechnologische geneesmiddelen en geriatrische farmacie. Elk onderwerp wordt gedurende een week onder de loep genomen. De vijfde week wordt besteed aan zelfstudie. De student wordt geacht een dagboek bij te houden waarin wordt aangetekend wat er geleerd is. Dit dagboek wordt aan het eind van de vierde week door de docenten in ontvangst genomen en dient als uitgangspunt voor de mondelinge toetsing. Aan het einde van het blok wordt door middel van een eindgesprek getoetst of de student inderdaad een geïntegreerd overzicht heeft over alle farmaceutische aspecten van een probleem en de samenhang tussen deze aspecten. Tenslotte zal er ook worden gecheckt wat de student NIET heeft benoemd in het dagboek. De leerdoel van het blok vormen het uitgangspunt voor de toetsing.
SluitenHelpPrint
Switch to English