De student kan verschillende voor communicatieonderzoek relevante kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden beschrijven.
De student kan een interviewstudie en experiment opzetten, uitvoeren en analyseren.
De student kan een bouwplan ontwikkelen voor een volledig onderzoeksverslag.
De student kan eenvoudige statistische analyses met behulp van SPSS uitvoeren en interpreteren.
De student kan een geschikte onderzoeksmethode selecteren voor een communicatie-vraagstuk en deze keuze onderbouwen.
De student kan ethische vraagstukken rond het doen van communicatie-onderzoek (fraude, plagiaat, informed consent) met menselijke participanten herkennen, beschrijven en toepassen.
|
|
In deze cursus wordt de kennis die de student over onderzoeksmethoden dioe de student in eerdere cursussen heeft opgedaan verdiept. Daarbij ligt de nadruk op het gegeven dat niet het onderzoeksobject (wat je onderzoekt), maar de onderzoeksvraag (wat je wilt weten) bepalend is in de keuzes die een onderzoeker moet maken bij het maken van een onderzoeksopzet.
In de cursus wordt aandacht besteed aan het formuleren van een goede onderzoeksvraag, het selecteren van de juiste onderzoeksmethode bij de onderzoeksvraag, en het operationaliseren van een onderzoeksvraag. Daarnaast leert de student wat er komt kijken bij het verzamelen en analyseren van data, en het schrijven van een verslag van de onderzoeksresultaten.
In de cursus leert de student twee onderzoeksmethoden toe te passen: het interview en het experiment. De student leert bij welke onderzoeksvragen deze methoden kunnen bijdragen aan het formuleren van een antwoord. Daarnaast wordt in de practica geoefend met de toepassing van deze onderzoeksmethoden.
Daarbij wordt de kennis van statistische beschrijvings- en toetsingstechnieken verdiept.
|
 |
|