SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: BMW20205
BMW20205
Orgaansystemen
Cursus informatie
CursuscodeBMW20205
Studiepunten (EC)7,5
Inhoud



ORGAANSYSTEMEN

Studiepunten: 7,5                                               Cursuscode:            BMW20205
Coördinator:     Dr. T.P. de Boer                            Periode:                  2
Examinator:     Dr. T.P. de Boer                            Timeslot:                 B+C
E-mailadres:     t.p.deboer@umcutrecht.nl            Niveau:                    2
Tel.nr.:             088-755 8900                             


Inhoud:
In dit blok staat homeostase van het milieu interieur centraal. De bouw en functie van hart, bloedvaten, longen en nieren worden behandeld, evenals de fysische en chemische principes die daaraan ten grondslag liggen.
Om goed te kunnen functioneren moeten de cellen van ons lichaam kunnen beschikken over een constante aanvoer van bouw- en voedingsstoffen en moeten zij hun afvalproducten ongelimiteerd kwijt kunnen. Dit vereist een constante samenstelling van de extracellulaire vloeistof, het milieu interieur, dat alle lichaamscellen omgeeft. Omdat het volume van het milieu interieur beperkt is, zal de samenstelling ervan bij de voortdurende activiteit van de lichaamscellen snel veranderen. Om dit tegen te gaan moeten via het bloed voedings-, bouw- en brandstoffen worden aangevoerd en afvalproducten worden afgevoerd. In dit blok wordt diep ingegaan op de individuele rol van hart, bloedvaten, longen en nieren om de homeostase van het milieu interieur te bewerkstelligen onder verschillende omstandigheden, alsmede de manier waarop deze organen samenwerken onder pathofysiologische omstandigheden. Door de nauwe samenwerking heeft een stoornis in de functie van één van die orgaansystemen belangrijke consequenties voor de functies van de andere en vormt zo'n stoornis een bedreiging voor de homeostase en daarmee voor het functioneren van het lichaam als geheel.

Vereiste voorkennis:
Basale kennis van de bouw en functie van hart, bloedvaten, longen en nieren van een vertebraat is vereist. Verder is enige kennis van het autonome zenuwstelsel gewenst.

Leerdoelen:
Kennis en inzicht
Na afloop van het blok is de student in staat om:
  • de ionkanalen en -pompen betrokken bij de actiepotentiaal van het hart te beschrijven;
  • het principe van excitatie-contractiekoppeling van het hart uit te leggen;
  • de voortgeleiding van de elektrische impuls en het elektrocardiogram uit te leggen;
  • uit te leggen hoe de hartprestatie wordt geregeld en welke factoren van belang zijn om metabole vraag en aanbod op elkaar af te stemmen en hoe het hart tracht een disbalans tussen vraag en aanbod te compenseren;
  • de microcirculatie onder normale en abnormale omstandigheden te beschrijven;
  • de invloed van zwaartekracht, oppervlaktespanning, compliantie en weerstand op de ademhaling te verklaren;
  • uit te leggen hoe een optimale verhouding tussen ventilatie en perfusie geregeld wordt;
  • het transport van zuurstof en kooldioxide tussen de longen, het bloed en de weefsels te beschrijven;
  • de regulatie van de ademhaling vanuit het centrale zenuwstelsel en de periferie te verklaren;
  • de relatie tussen water- en elektrolyt-balans en zuur-base evenwicht uit te leggen;
  • de wederzijdse relatie tussen nierfunctie en bloeddruk te verklaren;
  • de macro- en microscopische bouw van de longen, het hart, de bloedvaten en de nieren te beschrijven en afwijkingen hierin te interpreteren;
  • de wijze waarop hart, bloedsomloop, longen en nieren samenwerken bij het in stand houden van de homeostase van het milieu interieur te begrijpen.

Vaardigheden
De student kan:
  • basale fysiologische meettechnieken voor long- en hartfunctie toepassen;

Onderwijsvorm(en) en contacttijd:
Het onderwijs is een mix van hoorcolleges, practica, werkcolleges en zelfstudie. Tijdens de hoorcolleges worden de essentiële concepten uitgelegd, die vervolgens aan de hand van casussen tijdens de werkcolleges verder worden uitgediept. De zelfstudietijd is bedoeld om deze werkcolleges gedegen voor te bereiden. Totale contacttijd is 30%.

Toetsvormen:
Tijdens de cursus zijn er 4 toetsmomenten: 3 deeltoetsen en 1 eindtoets. Indien het cijfer voor de eindtoets ≥ 5,0 is, dan worden de resultaten van de eerder afgenomen deeltoetsen meegewogen bij het berekenen van het eindcijfer. De deeltoetsen zijn drie deeltoetsen (30 m.c. vragen) die worden afgenomen na de onderdelen ‘hart & vaten’, ‘ademhaling’ en ‘nieren’. Van deze drie cijfers voor de deeltoetsen valt het laagste cijfer af, waarna de som van de overige cijfers door twee wordt gedeeld om het cijfer voor de deeltoetsen vast te stellen. Het eindcijfer voor de cursus wordt voor 40% bepaald door het cijfer voor de deeltoetsen, en voor 60% door het cijfer voor de eindtoets (open en m.c. vragen).

Is het cijfer voor de eindtoets < 5,0, dan worden de deeltoetsen niet meegewogen en is het eindcijfer gelijk aan het cijfer voor de eindtoets. Om de cursus te behalen moet het eindcijfer ≥ 5,5 zijn en moeten de cijfers van alle afzonderlijke delen ≥ 4,0 zijn.

Benodigd materiaal (boeken/kosten):
  • Silverthorn D. U. et al.: Human Physiology (7de of 8de editie), Pearson Education Benelux.


 
SluitenHelpPrint
Switch to English