SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: B-B2OBI07
B-B2OBI07
Ontwikkelingsbiologie
Cursus informatie
CursuscodeB-B2OBI07
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Leerdoelen
Na afloop van het blok kan de student:
  • de basale aspecten en terminologie van de embryologie omschrijven
  • de bevruchting en embryonale ontwikkeling van de gangbare modelsystemen in de ontwikkelingsbiologie toelichten (muis, hamster, zebravis, Xenopus, Drosophila en C. elegans)
  • de wijze beschrijven waarop de moleculair genetische informatie, die in het DNA is opgeslagen, wordt gedecodeerd en vertaald naar differentiatie van cellen, weefsels en vorming van organen
  • uitleggen hoe geslachtsdeterminatie plaatsvindt
  • de relatie tussen ontwikkelingsbiologie en evolutie toelichten
  • verklaren hoe verstoringen in de bovengenoemde processen kunnen leiden tot ziekten met een ontregeling van celgroei of celdifferentiatie en tot ontwikkelingsstoornissen.

Vaardigheden
De student is in staat:
  • een dissectiemicroscoop en een doorvallend lichtmicroscoop te gebruiken
  • structuren te benoemen van eenvoudige coupes van zebravis-, kip- en hamsterembryo’s
  • werken met zebravis- en kippenembryo’s
  • minimaal drie recente artikelen op een van de gebieden van de ontwikkelingsbiologie helder samen te vatten en te voorzien van commentaar in de vorm van een mini review
  • via peer feedback een mini review van een andere groep van feedback te voorzien
Inhoud

Ingangseisen
Voor studenten van de bacheloropleiding Biologie geldt als ingangseisen de cursussen ‘Moleculaire Biologie’ en ‘Biologie van Dieren’, voor de studenten van de bachelor Biomedische Wetenschappen de cursussen ‘Cellen’, ‘Organisme’ en ‘Moleculaire Biologie van de Cel’ en voor de studenten van de bachelor Molecular Life Sciences de cursussen ‘Moleculaire celbiologie’ en ‘Functionele Biologie’. In alle gevallen geldt dat de genoemde cursussen met een voldoende moeten zijn afgesloten. Bij de practica wordt voortgebouwd op de theoretische en praktische ervaring van de cursussen ‘Biologie van Dieren’ (Biologie) of ‘Weefsels’ (Biomedische wetenschappen). Indien studenten niet voldoen aan de ingangseisen, kan door de cursuscoördinator extra stof worden opgegeven die voorafgaand aan het blok bestudeerd dient te worden.
LET OP: Gedurende deze cursus zijn er verplichte onderdelen waarbij gewerkt wordt met levend dierlijk materiaal.

Studiepad
De cursus is een onderdeel van het studiepad Ontwikkelingsbiologie, en is aanbevolen voor de studiepaden Celbiologie,  Gedragsbiologie, Neurobiologie en Toxicologie.
 

Inhoudsbeschrijving en onderwijsvormen
Tijdens de cursus worden aan de hand van een aantal veelgebruikte vertebrate en invertebrate modelsystemen de volgende aspecten behandeld: klievingen, gastrulatie, neurulatie, organogenese, het ontstaan van de lichaamsassen, positionele informatie, Hox-genen, mesodermvorming, celdifferentiatie, celmigratie, recombinant/knock-out/transgene dieren, de moleculair-genetische regulatie van gecoördineerde ontwikkeling, evolutie van de ontwikkeling van vertebraten. Naast de normale ontwikkeling besteed je tijdens de cursus aandacht aan afwijkingen die bij de ontwikkeling kunnen optreden.
In een zestal (e-)practica bekijk je levende embryo’s van de kip en zebravis en preparaten van embryo’s van de kip, zebravis en hamster om de embryonale ontwikkeling van de dieren te onderzoeken. Het ontstaan van het embryonale kraakbeenskelet van de kip maak je zelf zichtbaar door dissectie van kippenembryo’s en een kleurings­procedure.
         Je krijgt instructie bij het zoeken van gegevens in wetenschappelijke artikelen. Hieraan gekoppeld schrijf je in een groepje van vier studenten aan de hand van wetenschappelijke artikelen over een onderwerp dat gebaseerd is op één van de onderwerpen uit de ‘Milestones in Developmental Biology’ (publicatie Nature, juli 2004).

Werkvormen
De stof van de cursus zal worden gepresenteerd, doorgenomen en toegepast in de volgende vormen:
  • hoorcolleges
  • (e-)practica
  • nabesprekingen hoorcolleges en (e-)practica
  • COOs
  • schrijfopdracht
  • peer feedback

Toetsing
Het eindcijfer van de cursus wordt bepaald door:
  1. Het cijfer van de schrijfopdracht. De beoordeling telt voor 20% van het eindcijfer en het minimale cijfer moet een 5 zijn. Deelname aan de peer feedback is een inspanningsverplichting.
  2. Het cijfer van drie toetsen die samen 80% van het eindcijfer is.
Om voor de cursus te slagen, moeten alle deelcijfers ≥ 5,0 en is het gemiddelde van de toetsen ≥ 5,5. Bij een gemiddelde tussen ≥5 en 5,5 moet de toets met het laagste cijfer herkanst worden. Indien het eindcijfer tussen ≥ 4 en 5 is, moeten alle drie de toetsen opnieuw gedaan worden.
Deelname aan het eerste college, alle voorcolleges van de (e-)practica, alle practica, alle toetsen en college ethiek is verplicht. Een vervangende opdracht wordt gegeven bij afwezigheid bij een verplicht onderdeel. Deze moet voor de tentamens worden ingeleverd, en is een inspanningsverplichting waaraan moet zijn voldaan om te mogen herkansen. Voor recidivisten is slechts het eerste college en de toetsen verplichte onderdelen.

Studiemateriaal
  • Het boek ‘Principles of Development’ van Wolpert, Tickle & Arias (6e druk)
  • De cursushandleiding, waarin de practica opdrachten worden gemaakt
  • Snijset, labjas, kleurpotloden voor practica
SluitenHelpPrint
Switch to English