SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: B-B1EVBI13
B-B1EVBI13
Evolutie en biodiversiteit
Cursus informatie
CursuscodeB-B1EVBI13
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
In deze cursus vorm je een kritisch beeld van de processen, patronen en theorie van evolutie. Verder leer je de belangrijkste verschillen en overeenkomsten van organismen in en tussen domeinen. Daarnaast ontwikkel je vaardigheden in het uitvoeren van een literatuurstudie en het schrijven van een individueel essay (miniscriptie).
 
Aan het einde van de cursus kun je:
  • de belangrijkste micro-evolutionaire processen noemen en toepassen,
  • uitleggen wat een soort is en hoe soorten ontstaan,
  • theorieën benoemen die het ontstaan van het leven op aarde verklaren,
  • het resultaat interpreteren van verschillende methoden van verwantschapsanalyse,
  • de belangrijkste biologische en geologische patronen in de aardgeschiedenis beschrijven,
  • (model)organismen in domeinen en onderliggende groepen indelen,
  • de belangrijkste verschillen en overeenkomsten van organismen in en tussen domeinen en onderliggende groepen aangeven,
  • beredeneren wat de ecologische niche is van organismen en welke fysiologische eigenschappen daar bij horen,
  • de inzichten uitleggen wanneer en op welke manier de verschillende vormen van leven op aarde zijn ontstaan,
  • de evolutionaire verwantschap in en tussen domeinen en onderliggende groepen beschrijven en toelichten,
  • een samenhangend beeld van macro-evolutionaire patronen en micro-evolutionaire processen uitleggen en toepassen.
  • informatie opzoeken, selecteren, beoordelen en rangschikken
  • gerangschikte informatie samenvatten in een essay
Vaardigheden
De belangrijkste vaardigheden die je in de cursus leert en gebruikt, zijn:
  • kritisch denken,
  • systematische benadering van problemen,
  • dissectie van een organisme uitvoeren aan de hand van een handleiding,
  • selecteren, verwerken en lezen van literatuur
  • schriftelijke rapportage, schrijven van een eenvoudige wetenschappelijke miniscriptie over een evolutionair onderwerp.
Inhoud
Ingangseisen
VWO met profiel Natuur en Gezondheid met natuurkunde of Natuur en Techniek met biologie.
 
Studiepad
In deze cursus doe je op het gebied van evolutie en biodiversiteit de basiskennis op die nodig is voor alle vakken van niveau 1, 2 en 3 en voor alle studiepaden.

Inhoud
Evolutiebiologie omvat het geheel van vakgebieden die de processen die tot evolutie leiden, bestuderen. Hiertoe behoren onder andere de paleontologie, biogeografie, systematiek, moleculaire biologie, genetica, populatiebiologie en de evolutionaire ecologie. Evolutie is een proces dat tot adaptatie en biodiversiteit leidt, waarbij de evolutietheorie een verklaring geeft voor alle huidige en historische biologische processen en patronen. Wetenschappers schatten dat er 10 tot 80 miljoen soorten op aarde zijn, waarvan er op dit moment ongeveer 2 miljoen zijn beschreven. 
In de cursus komen de hoofdthema’s uit de evolutiebiologie van klein- naar grootschalig aan bod:
  • micro-evolutie: de processen van mutatie, gene flow, genetische drift, en vormen van selectie (natuurlijke-, artificiële-, seksuele- en kin-selectie) en adaptatie op populatieniveau.
  • soortvorming: reproductieve isolatie, allopatrische- en sympatrische soortvorming en hybriden.
  • macro-evolutie: de veelal grootschalige veranderingen in ruimte en tijd en, als gevolg daarvan, het ontstaan van de grote systematische groepen van het leven. Een aantal grote groepen van organismen worden behandeld, die ontstaan zijn in de loop van 3.5 miljard jaar evolutie: virussen, bacteriën, archae, schimmels, eencellige eukaryoten, planten en dieren
Onderwijsvormen
Hoorcolleges, werkcolleges, (computer)practica, COO, en schrijven van een essay. 
 
Toetsing
De cursus is voldoende afgerond als je een voldoende (5,5 of hoger) haalt als eindcijfer. Voor elk van de twee deeltentamens moet je minimaal een 5,0 halen en het gemiddelde van de twee deeltentamens moet minimaal 5,5 zijn. Bij een onvoldoende voor één of beide deeltoetsen is het mogelijk om ze afzonderlijk te herkansen mits het berekende eindcijfer niet lager is dan een niet afgeronde 4.0.
Het cijfer van het blok wordt bepaald door:
  • de twee tentamens (80%, 8 van de tien punten),
  • de individuele miniscriptie (20%, 2 van de 10 punten).
Afhankelijk van de kwaliteit van de miniscriptie en of je beide deadlines hebt gehaald, vindt de beoordeling van de miniscriptie plaats in een 5-tal categorieën: met een O (onvoldoende: 0.8 punten), een M (matig: 1.1), een V (voldoende: 1.4), een G (goed: 1.7) of een U (uitstekend: 2). Haal je een deadline niet, dan gaan er 0.3 punten af van het eindcijfer van je miniscriptie. Lever je geen miniscriptie in dan is de beoordeling ND en krijg je geen eindcijfer voor de cursus! Een onvoldoende miniscriptie moet herkanst worden.

 
 
SluitenHelpPrint
Switch to English