SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 201700101
201700101
Opgroeien in gezin en school
Cursus informatie
Cursuscode201700101
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Als je de cursus hebt afgerond kun je:
1. de identiteit van de pedagogiek als discipline beschrijven en deze plaatsen ten opzichte van andere disciplines;
2. vanuit systemische theorieën of modellen en kernconcepten uitleggen wat de relatie is tussen opvoeding en de ontwikkeling van kinderen;
3. de belangrijkste ontwikkelingsdoelen, die passen bij de fase van de geboorte tot de adolescentiefase, uitleggen;
4. beschrijven welke rol de verschillende pedagogische infrastructuren, met name die van het gezin en de school, in de ontwikkeling van kinderen spelen;
5. uitleggen wat pedagogische interventies zijn en aangeven hoe en wanneer zij toegepast kunnen worden;
6. beoordelen wat de kwaliteit is van verschillende bronnen, zowel wetenschappelijke als niet-wetenschappelijke.
7. een pedagogische praktijkprobleem benoemen, uitleggen, in context plaatsen en verhelderen met de kennis opgedaan in deze cursus.

Relatie tussen toetsen en leerdoelen
Leerdoelen 1 t/m 5 worden getoetst door middel van het schriftelijk tentamen. Leerdoelen 6 en 7 worden met een schriftelijke opdracht getoetst.
 
Inhoud
In deze cursus maakt de student kennis met de identiteit van de pedagogiek als wetenschappelijke discipline, met als object ‘de opvoeding’. Opvoeding gaat over het aanleren of onderwijzen (education) van vaardigheden, gedrag, normen en waarden en het stimuleren van interesses opdat kinderen competent kunnen functioneren binnen de cultuur waarin ze opgroeien. Dus opvoeding is meer dan opgroeien bij ouders in een gezin. Elk gezin is weer anders samengesteld en heeft een andere sociaaleconomische, culturele- en religieuze achtergrond. Deze achtergronden hebben invloed op de opvoeding door ouders en verzorgers. Kinderen ontwikkelen zich niet alleen binnen het gezin, maar groeien ook op met andere familieleden, gaan naar een oppas, crèche, kinderopvang of een peuterspeelzaal, waar zij andere volwassenen en leeftijdsgenootjes ontmoeten. Zij gaan naar school, krijgen les van leerkrachten, leren vaardigheden die bijdragen aan hun verdere ontwikkeling. Ook de buurt waarin zij opgroeien, de stad en het land waarin zij wonen, en de overheid hebben invloed op hoe kinderen zich zullen ontwikkelen. Deze contexten of pedagogische infrastructuren veranderen gedurende levensloop, beïnvloeden elkaar, en daarmee verandert ook de invloed die zij hebben op de ontwikkeling van het kind en bepalen zij mede of deze ontwikkeling goed of minder goed verloopt. De ontwikkeling van kinderen wordt niet alleen beïnvloed door deze contexten, maar kinderen veranderen deze contexten zelf ook. Zij worden geboren met bepaalde eigenschappen en deze eigenschappen zorgen er voor dat elk kind anders reageert op zijn omgeving en andere reacties uitlokt van zijn omgeving. Het kind en zijn sociale contexten vormen samen een groot complex systeem. We spreken ook wel van een systemisch model. Het meeste bekende model is het bio-ecologisch systeemmodel van de ontwikkeling van Uri Bronfenbrenner. Dit model vormt het uitgangspunt in deze cursus.
De pedagogiek is een handelingswetenschap, dus een discipline die zich bezighoudt met veranderingen, aanpassingen en ondersteuning van de pedagogische infrastructuur om daarmee de ontwikkeling van kinderen te stimuleren of te verbeteren. De ontwikkeling van opvoedprogramma’s, interventies, voorlichtingsprogramma’s, het opnieuw inrichten van de pedagogische infrastructuur en het geven van opvoed- en beleidsadviezen behoren tot de kerntaken van de pedagoog.
In deze cursus ligt het accent op de pedagogisch infrastructuren van het gezin en de school, en de ontwikkeling van kinderen vanaf de geboorte tot en met de basisschool. De belangrijkste ontwikkelingstaken in deze fase zijn de ontwikkeling van sociale relaties, taal en communicatie, en zelfregulatie.
SluitenHelpPrint
Switch to English