Aan het eind van de cursus zijn:
-
Studenten in staat de complexiteit van voedsel als antropologisch fenomeen te conceptualiseren’;
-
Studenten bekend met belangrijke theoretische benaderingen over mondiale processen in het licht van voedsel;
-
Studenten in staat een gewogen keuze te maken voor methodologische strategieën;
-
Studenten in staat onderzoeksvragen te formuleren, uit te voeren en daarvan met behulp van interviews en participerende observaties verslag te doen.
|
|
Deze cursus behandelt vanuit verschillende antropologische invalshoeken het fenomeen voedsel. Voedselvoorziening vormt de materiële basis voor de menselijke samenleving. De productie, distributie en consumptie van voedsel zet niet alleen materiële en commerciële processen in beweging maar ook betekenissen, sociale relaties en politieke krachtenvelden. Voedsel integreert op een complexe manier economische, ecologische en symbolische waarden en dit maakt dat de antropologie van voedsel een lange en rijke geschiedenis kent. In de eerste deel van de cursus wordt een aantal klassieke studies op dit terrein behandeld. Voedsel heeft bovendien een lichamelijke, zintuiglijke dimensie die noodzakelijk verwijst naar de praktijken in het sociale leven. Daarnaast wordt er in het bijzonder aandacht geschonken aan de antropologie van de zogenaamde Global Food Regimes en aan de lokale netwerken die de specifieke relaties tussen de lokale, nationale en mondiale productie van voedsel bloot leggen. De cursus is opgezet naar een model van projectonderwijs en richt zich expliciet op de Nederlandse context. Nadat de studenten kennis hebben genomen van de klassieke antropologie van voedsel, ontwerpen zij een onderzoekproject met daarin een empirisch component. Er wordt gewerkt in projectgroepen van max. 8 studenten gedurende 8 weken, waarin vanuit een stedelijk context en vanuit de perspectief van de antropologie van voedsel een deel van de onderzoekcyclus wordt doorlopen. De projectgroepen kiezen daarbij een bestaand grass-roots initiatief, als casus.
|
 |
|