SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 201200007
201200007
Solidariteit tussen jong en oud in arbeid, zorg en welzijn
Cursus informatie
Cursuscode201200007
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
  • In staat zijn om zelfstandig en op wetenschappelijke wijze vraagstukken van intergenerationele verbindingen te beschrijven, in het bijzonder op het terrein van arbeid, zorg en welzijn.
  • In staat zijn om deze vraaagstukken te relateren aan verschillende theoretische benaderingen van intergenerationele verbindingen binnen families en in de samenleving; en deze benaderingen te herkennen, onderscheiden en toepassen.
  • In staat zijn de wijze waarop sociaal beleid invloed heeft op, en beïnvloed is door intergenerationele verbindingen, uit te leggen.
  • In staat zijn om de huidige veranderingen in intergenerationele verbindingen in Nederland en andere Europese landen te onderscheiden en met elkaar te vergelijken.
  • In staat zijn om mondeling en schriftelijk te reflecteren op deze inzichten vanuit een interdisciplinair sociaalwetenschappelijk perspectief.
 
Inhoud
Wie zal in de toekomst de universitaire studie van jonge mensen betalen: hun ouders, de overheid of geen van beide? Wie zal voor kleine kinderen zorgen wanneer hun ouders aan het werk zijn: oma en opa, een openbare crèche of een particuliere oppas? Hoe zullen jongvolwassenen hun eerste koophuis bekostigen: met hulp van hun ouders of met hulp van de overheid? Deze typische dilemma's illustreren hoe generaties met elkaar verbonden zijn via het geven en ontvangen van verschillende typen ondersteuning, zowel in de private als in de publieke sfeer.
In families worden zorg en geld "uitgewisseld" tussen oudere en jongere generaties. Pensioensystemen, zorgstelsels en inkomensbeleid smeden verbindingen tussen de werknemers en gepensioneerden van gisteren, vandaag en morgen. Daarbij zijn publieke en private verbindingen nauw met elkaar verbonden: elke samenleving kent haar eigen balans tussen private en collectieve intergenerationele verbindingen. Enerzijds zijn het belang en het karakter van intergenerationele verbindingen sterk beïnvloed door sociaal beleid van de overheid. De invoering en uitbreiding van pensioenstelsels vlak na de Tweede Wereldoorlog in verschillende West-Europese landen maakten bijvoorbeeld oudere mensen economisch onafhankelijk van hun (jongere) familieleden. Net zo is de (vooral emotionele) zorg van volwassen kinderen in Scandinavië en Nederland, waar de overheidszorg voor ouderen sterk is ontwikkeld, vooral gebaseerd op genegenheid in plaats van op noodzaak. Anderzijds is het sociaal beleid van de overheid vaak gebaseerd op bepaalde veronderstellingen ten aanzien van de mate en aard van intergenerationele solidariteit. Zo bestaat er bijvoorbeeld een duidelijk verband tussen het gebrek aan collectieve, intergenerationele solidariteit (in de vorm van collectieve sociale voorzieningen) in veel Zuid-Europese landen, en de breed-gedeelde veronderstelling in deze samenlevingen dat ouders hun kinderen ondersteunen, ook wanneer deze al volwassen zijn, dat grootouders voor hun kleinkinderen zorgen, en dat volwassen kinderen voor hun bejaarde ouders zorgen.
Tijdens deze cursus besteden we aandacht aan de solidariteit, de conflicten en de ambivalenties die kenmerkend zijn voor de verbindingen tussen generaties, en bestuderen we de onderlinge samenhang tussen private en collectieve intergenerationele verbindingen in tijden van verandering vanuit Nederlands en Europees-vergelijkend perspectief. Eerst onderzoeken we op welke wijze de huidige hervormingen van pensioenstelsels, zorgarrangementen en inkomensbeleid van invloed zijn op private en collectieve intergenerationele verbindingen (zal minder collectieve solidariteit leiden tot meer private solidariteit?), en op welke wijze ze van invloed zijn op de intergenerationele overdracht van ongelijkheid. Daarna analyseren we op welke wijze in de vormgeving van sociaal beleid rekening wordt gehouden met de veranderingen in intergenerationele verbindingen als gevolg van sociaaleconomische transformaties (o.a. individualisering, en de emancipatie van vrouwen en hun participatie op de arbeidsmarkt). In hoeverre wordt de veranderende houding van vrouwen ten aanzien van hun "traditionele zorgtaken" bijvoorbeeld verdisconteerd in sociaal beleid? Om dit soort vragen te kunnen beantwoorden zullen we in de colleges de context analyseren waarin intergenerationele verbindingen bestaan, verschillende theoretische benaderingen bediscussiëren, en verschillende cases van (veranderende) intergenerationele verbindingen in de publieke en private sfeer bestuderen.
Academische vaardigheden
In staat zijn mondeling en schriftelijk een vanuit de theorie beredeneerd standpunt in te nemen over intergenerationele verbindingen.
 
SluitenHelpPrint
Switch to English