|
1. Het verkrijgen van kennis over (i.e., het kunnen reproduceren van informatie) en inzicht in (i.e., het kunnen geven van verklaringen onderbouwingen omtrent):
- de belangrijkste historische ontwikkelingen op het gebied van seksualteit in de westerse wereld;
- de belangrijkste theoretische perspectieven en empirische bevindingen ter verklaring van (de diversiteit in) seksueel gedrag van jongeren;
- mogelijke determinanten en (gunstige en ongunstige) gevolgen van seksueel gedrag van jongeren.
2. Het kunnen toepassen van deze kennis op nieuwe situaties (bijv. aan kunnen geven in hoeverre een bepaald artikel of een bepaalde uitspraak past binnen één van de theoretische perspectieven).
3. Het analyseren van wetenschappelijke literatuur op het gebied van jongeren en seksualiteit (i.e., het formuleren van een onderzoekbare vraagstelling; het verzamelen, ordenen en kritsich analyseren van theoretische en empirische wetenschappelijke literatuur; verbanden kunnen aangeven en samenhang kunnen aanbrengen; door herstructurering een beter begrip krijgen en op basis hievan conclusies en discussiepunten formuleren).
4. Het evalueren van (i.e., het kunnen vellen van een kritisch en beargumenteerd oordeel over) jongeren en seksualiteit.
5. Het beoordelen van journalistieke artikelen in de media over wetenschappelijk onderzoek op het gebied van jongeren en seksualiteit.
6. Het creëren van nieuwe ideeën en/of het aandragen van nieuwe literatuur gerelateerd aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van jongeren en seksualiteit en het in een maatschappelijke context kunnen plaatsen van dit type onderzoek.
|
 |
|
|
‘Tieners die goede band hebben met ouders beginnen later aan seks’ (28-11-2016)
‘Een derde Britse jongens tussen 16 en 21 jaar ervaart seksproblemen’ (03-08-2016)
‘650 aanrandingen tijdens Oud en Nieuw in Keulen’ (12-01-2016)
‘Mensen met online ontstane relaties hechten meer aan goede seks’ (11-06-2016)
Dit is slechts een greep uit de krantenkoppen van het afgelopen jaar. De seksuele ontwikkeling en het seksuele gedrag van jongeren staan veel in de belangstelling. Meningen ten aanzien van zaken als abortus, het homohuwelijk, gezond seksueel gedrag en online daten zijn de laatste decennia in Nederland onmiskenbaar veranderd. Daarnaast bestaan er grote culturele verschillen in gedrag en perspectieven ten opzichte van seksualiteit, zowel tussen landen als tussen verschillende groepen binnen Nederland.
In deze cursus wordt het thema ‘jongeren en seksualiteit’ benaderd vanuit verschillende invalshoeken. Daarbij proberen we continu een brug te slaan tussen wetenschappelijk onderzoek en actuele maatschappelijke gebeurtenissen. We beginnen met de biospychosociale benadering van seksualiteit (de menselijke anatomie, fysiologie, evolutionaire theorieën over partnerselectie). Vervolgens richt de cursus zich nadrukkelijk op de sociale en culturele vormgeving van seksualiteit. Vragen die aan bod komen zijn onder andere: Op welke manieren beïnvloedt onze omgeving (ouders, vrienden, media, cultuur) het seksuele gedrag van jongeren? Wat is de ‘dubbele seksuele moraal’ en bestaat deze nog steeds in onze huidige maatschappij? Raakt de westerse samenleving steeds meer geseksualiseerd? En zo ja, is dit van invloed op het zelfbeeld van jongeren en op hun seksuele gedrag?
Om jullie optimaal kennis te laten maken met actuele en wetenschappelijke vraagstukken op dit thema, zijn ook dit jaar verschillende gastsprekers uitgenodigd. Naast docenten van de Universiteit Utrecht zullen gastsprekers van verschillende klinische en onderzoekscentra (Sociaal Cultureel Planbureau; Amsterdam Medisch Centrum) een hoorcollege verzorgen in deze cursus.
|
|
|