SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 200700310
200700310
Bacheloronderzoek studiepad Klinische Psychologie
Cursus informatie
Cursuscode200700310
Studiepunten (EC)15
Cursusdoelen
Bij de uitvoering van het bacheloronderzoek wordt bij de student een academische attitude verondersteld. Hierbij worden zo veel mogelijk alle vaardigheden en kennis die in de bacheloropleiding tot nu toe zijn verworven gebruikt. Dat betreft zowel de kennis die is verworven binnen het gekozen studiepad als de (onderzoeks)vaardigheden die in de loop van de bacheloropleiding zijn opgedaan. Zie de OER, 'doel van de opleiding' voor de formulering van leerdoelen en de specifieke eindtermen.
 
Relatie tussen de toetsen en leerdoelen
In het bacheloronderzoek wordt getoetst of de student beschikt over een academische attitude en over de kennis en vaardigheden die van een beginnend onderzoeker op bachelorniveau kunnen worden verwacht. Dat valt uiteen in een procesmatige beoordeling van het onderzoeksproces, een beoordeling van twee producten (het eindverslag en een mondelinge presentatie) en een controle of de student 12 uren zelf proefpersoon is geweest. Tijdens het onderzoeksproces beoordeelt de docent of de student op een verantwoorde en wetenschappelijke wijze omgaat met de beschikbare vakkennis en vaardigheden. Bovendien wordt getoetst of de student op een integere en professionele wijze omgaat met methodologische en statistische vraagstukken. Tenslotte wordt getoetst of de student op een ethisch verantwoorde wijze omgaat met participanten, medestudenten, docenten en andere bij het onderzoek betrokken partijen. Naast de toetsing van het onderzoeksproces worden twee eindproducten beoordeeld die te maken hebben met belangrijke daarbij behorende onderzoeksvaardigheden: het eindverslag en een mondelinge presentatie van het onderzoek. Het eindverslag wordt beoordeeld door de begeleidend docent en een tweede beoordelaar; de mondelinge presentatie wordt beoordeeld door de begeleidend docent en tenminste één medebeoordelaar. Toetsing van het proces en de twee eindproducten vindt zowel groepsgewijs als individueel plaats. De groepsgewijze toetsing behelst het beoordelen van het gezamenlijke onderzoeksproces en de twee met de groep geproduceerde eindproducten. De individuele toetsing vindt plaats door middel van een individueel feedbackgesprek halverwege de cursus en een individueel mondeling tentamen aan het eind van de cursus. Tijdens deze gesprekken wordt getoetst of de individuele student voldoende eigenaarschap bezit van zowel proces als de producten. Op basis van deze twee toetsmomenten en op basis van observaties van de docent tijdens het proces past de docent - indien nodig - de voor de groep bepaalde cijfers (naar boven of naar beneden) aan voor de individuele student. Tenslotte wordt beoordeeld of de individuele student 12 uur lang zelf als participant heeft deelgenomen aan psychologisch onderzoek.
Inhoud
N.B.: Als ingangseis voor het Bacheloronderzoek geldt dat MTS 1 en 2 en één van de MTS3-cursussen voltooid moeten zijn. Het verdient aanbeveling ook de twee in het kader van het studiepad voorgeschreven of aanbevolen trainingen met voldoende resultaat te hebben voltooid, zeker als je van plan bent de betreffende methodologie in je bacheloronderzoek toe te passen. In dat geval worden de betreffende (voor)kennis en vaardigheden bekend verondersteld.
N.B.: Het Bacheloronderzoek is in principe ingeroosterd in het tweede semester. Studenten die daar een goede reden voor hebben (en aan de ingangseisen voldoen), bijvoorbeeld omdat zij voor hun studie in het tweede semester onderwijs willen volgen in het buitenland, kunnen zich ook inschrijven voor een Bacheloronderzoek in het eerste semester (let op: verschillende inschrijfcodes voor elk semester!). Men moet er dan wel rekening mee houden dat het aanbod van thema's in het eerste semester echter zeer klein is.
N.B.: In plaats van het uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de eigen opleiding is er voor studenten ook de mogelijkheid tot het (individueel of in groepsverband) uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de Methoden en Statistiek. Coördinator hierbij is Mirjam Moerbeek (tel.nr. 030-2531450; m.moerbeek@uu.nl).

De algemene inhoudelijke noemers voor het bacheloronderzoek binnen Klinische Psychologie zijn 'ingrijpende levensgebeurtenissen' en 'experimentele psychopathologie'. Studenten kunnen gedeeltelijk participeren in lopende onderzoeksprojecten, gedeeltelijk worden door de medewerkers kleinere nieuwe onderzoeksprojecten aangeboden.
Ingrijpende levensgebeurtenissen
Onder de noemer ingrijpende levensgebeurtenissen valt een breed scala van onderwerpen waar medewerkers van de disciplinegroep zich mee bezighouden. Hierbij valt te denken aan verliesverwerking, ernstige relatieproblemen, ernstige psychopathologie, geweldsmisdrijven, vluchtelingenproblematiek, ernstige seksuele problemen en vermissing. In een aantal gevallen worden deze onderwerpen ook in een intercultureel perspectief bestudeerd. Theorievorming en empirisch onderzoek beslaan het terrein van de fenomenologie (de verschijningsvormen en beloop in de tijd), verklaringsmodellen, determinanten en gevolgen, alsook behandelingsimplicaties. Daarnaast wordt veelal expliciet aandacht besteed aan de maatschappelijke krachten (politiek, beeldvorming etc.) die hun invloed hebben op de onderwerpen. Het spreekt voor zich dat studenten in het kader van het bachelor­onderzoek geen contacten kunnen leggen met 'slachtoffers' van voornoemde ingrijpende gebeurtenissen. Daarvoor zijn de problematiek en de risico's veelal te groot. Dat neemt niet weg dat het onderzoek expliciet wel ingezet zal worden ten dienste van de getroffenen.
Experimentele psychopathologie
In het vakgebied van de experimentele psychopathologie wordt getracht te ontrafelen welke psychologische processen verantwoordelijk zijn voor het ontstaan en het voortbestaan van angst-gerelateerde pathologie. Verder wordt er onderzoek gedaan naar de werkingsmechanismen van verschillende therapieën. Afhankelijk van de vraagstelling gaat het daarbij om laboratoriumonderzoek, veelal met gezonde proefpersonen, of om patiëntgebonden onderzoek. Onderwerpen waarmee de medewerkers van KP zich in dit kader bezighouden zijn onder meer excessief emotioneel geheugen, 'mental imagery' en de onderliggende mechanismen van exposure en EMDR therapie.
Een lijst van onderzoeksprojecten waarvoor de student zich kan aanmelden komt kort voor aanvang van het bacheloronderzoek op Blackboard te staan.
Proefpersoonuren
Elke bachelorstudent moet zelf tenminste 12 uur hebben gefungeerd als proefpersoon in psychologisch onderzoek. Maximaal 6 proefpersoonuren mogen worden verzameld door deelname aan online studies. Formeel is de proefpersoonregeling ondergebracht bij het bacheloronderzoek: de student heeft pas aan de eisen van het bacheloronderzoek voldaan wanneer hij/zij 12 uur proefpersoon is geweest. De proefpersoonuren kunnen tijdens het bacheloronderzoek worden verzameld maar ook al daarvoor wanneer hij/zij als proefpersoon aan psychologische onderzoeken heeft deelgenomen. Zie ook de algemene beschrijving van het bacheloronderzoek.
 
Kosten
Aan het BO kunnen kosten verbonden zijn, zoals reiskosten, kopieerkosten, kosten voor testmateriaal en in bepaalde gevallen auteursrechtelijke kosten voor het gebruik van bestaande vragenlijsten. Soms moeten ook proefpersoonkosten worden gemaakt voor zover het onderzoek niet in de proefpersoonurenregeling kan worden ondergebracht. Deze kosten dienen door studenten zelf betaald te worden.
SluitenHelpPrint
Switch to English