N.B.: Als ingangseis voor het Bacheloronderzoek geldt dat MTS 1 en 2 en één van de MTS3-cursussen voltooid moeten zijn. Het verdient aanbeveling ook de twee in het kader van het studiepad voorgeschreven of aanbevolen trainingen met voldoende resultaat te hebben voltooid, zeker als je van plan bent de betreffende methodologie in je bacheloronderzoek toe te passen. In dat geval worden de betreffende (voor)kennis en vaardigheden bekend verondersteld.
N.B.: Het Bacheloronderzoek is in principe ingeroosterd in het tweede semester. Studenten die daar een goede reden voor hebben (en aan de ingangseisen voldoen), bijvoorbeeld omdat zij voor hun studie in het tweede semester onderwijs willen volgen in het buitenland, kunnen zich ook inschrijven voor een Bacheloronderzoek in het eerste semester (let op: verschillende inschrijfcodes voor elk semester!). Men moet er dan wel rekening mee houden dat het aanbod van thema's in het eerste semester doorgaans vrij beperkt is.
N.B.: In plaats van het uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de eigen opleiding is er voor studenten ook de mogelijkheid tot het (individueel of in groepsverband) uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de Methoden en Statistiek. Coördinator hierbij is Mirjam Moerbeek (tel.nr. 030-2531450;
m.moerbeek@uu.nl).
Masteropleidingen als Cognitive Neuroscience, Artificial Intelligence (track: Cognitive Processing), Toegepaste Cognitieve Psychologie en Neuropsychologie (en de daarbij behorende studiepaden) hebben het experimenteel onderzoek van de menselijke functies als gemeenschappelijke kern. Voor elk van deze masteropleidingen vormt elementaire vaardigheid in het doen van dergelijk onderzoek een noodzakelijke voorwaarde. De aangeboden onderzoeksonderwerpen liggen deels op toegepast, deels op fundamenteel gebied, maar het is niet noodzakelijk dat iemand die bijvoorbeeld Toegepaste Cognitieve Psychologie gaat volgen ook in zijn of haar bacheloronderzoek toegepast onderzoek heeft gedaan. Het verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek is een kwestie van de oorsprong van de vraagstelling; de basale onderzoeksvaardigheden voor beide typen vertonen grote overeenkomsten. Bovendien blijkt veel fundamenteel onderzoek later heel goed te kunnen worden toegepast, terwijl uit toegepast onderzoek vaak weer fundamentele vraagstellingen en methoden kunnen voorvloeien. Bij de keuze van de onderwerpen kunt u zich daarom het beste laten leiden door wat u interessant vindt.
Welke lopende onderzoeksprojecten in een bepaalde periode worden aangeboden staat vanaf 3 weken voor aanvang van het bacheloronderzoek op Blackboard. Voorbeelden van mogelijke onderwerpen (ontleend aan eerdere jaargangen) zijn:
- Impulsiviteit en stimulantia
- Invloeden van motivatie en anticipatie op de startle reflex
- Effect van angst op balans
- Beweging en objectgebaseerde processen
- Interactie in de waarneming
- Verdwalen op de parkeerplaats
- Relatie tussen hormonen en emotie-regulatie
- Obstakelvermijding en beloning
- Verwerking van gezichtsuitdrukkingen
- Embodied cognition en lichaamsbeeld
Proefpersoonuren
Elke bachelorstudent moet zelf tenminste 12 uur hebben gefungeerd als proefpersoon in psychologisch onderzoek. Maximaal 6 proefpersoonuren mogen worden verzameld door deelname aan online studies. Formeel is de proefpersoonregeling ondergebracht bij het bacheloronderzoek: de student heeft pas aan de eisen van het bacheloronderzoek voldaan wanneer hij/zij 12 uur proefpersoon is geweest. De proefpersoonuren kunnen tijdens het bacheloronderzoek worden verzameld maar ook al daarvoor wanneer hij/zij als proefpersoon aan psychologische onderzoeken heeft deelgenomen. Zie ook de algemene beschrijving van het bacheloronderzoek.