SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 200500404
200500404
Bacheloronderzoek studiepaden Cognitieve & neurobiologische psychologie en Neuropsychologie
Cursus informatie
Cursuscode200500404
Studiepunten (EC)15
Cursusdoelen
Bij de uitvoering van het bacheloronderzoek wordt bij de student een academische attitude verondersteld. Hierbij worden zo veel mogelijk alle vaardigheden en kennis die in de bacheloropleiding tot nu toe zijn verworven gebruikt. Dat betreft zowel de kennis die is verworven binnen het gekozen studiepad als de (onderzoeks)vaardigheden die in de loop van de bacheloropleiding zijn opgedaan. Zie de OER, 'doel van de opleiding' voor de formulering van leerdoelen en de specifieke eindtermen.
 
Relatie tussen de toetsen en leerdoelen
In het bacheloronderzoek wordt getoetst of de student beschikt over een academische attitude en over de kennis en vaardigheden die van een beginnend onderzoeker op bachelorniveau kunnen worden verwacht. Dat valt uiteen in een procesmatige beoordeling van de academische attitude, een beoordeling van twee producten (het eindverslag en een mondelinge presentatie) en een controle of de student 12 uren zelf proefpersoon is geweest. Tijdens het onderzoeksproces beoordeelt de docent of de student op een verantwoorde en wetenschappelijke wijze omgaat met de beschikbare vakkennis en vaardigheden. Bovendien wordt getoetst of de student op een integere en professionele wijze omgaat met methodologische en statistische vraagstukken. Tenslotte wordt getoetst of de student op een ethisch verantwoorde wijze omgaat met participanten, medestudenten, docenten en andere bij het onderzoek betrokken partijen. Naast de toetsing van het onderzoeksproces worden twee eindproducten beoordeeld die te maken hebben met belangrijke daarbij behorende onderzoeksvaardigheden: het eindverslag en een mondelinge presentatie van het onderzoek. Het eindverslag wordt beoordeeld door de begeleidend docent en een tweede beoordelaar; de mondelinge presentatie wordt beoordeeld door de begeleidend docent en tenminste één medebeoordelaar. Toetsing van het proces en de twee eindproducten vindt zowel groepsgewijs als individueel plaats. De groepsgewijze toetsing behelst het beoordelen van het gezamenlijke onderzoeksproces en de twee met de groep geproduceerde eindproducten. Ook vindt formatieve toetsing plaats door middel van een plenaire feedbacksessie halverwege de cursus. De individuele toetsing vindt plaats door middel van een individueel feedbackgesprek halverwege de cursus en een individueel mondeling tentamen aan het eind van de cursus. Tijdens deze gesprekken wordt getoetst of de individuele student voldoende eigenaarschap bezit van zowel proces als de producten. Op basis van deze twee toetsmomenten en op basis van observaties van de docent tijdens het proces past de docent - indien nodig - de voor de groep bepaalde cijfers (naar boven of naar beneden) aan voor de individuele student. Tenslotte wordt beoordeeld of de individuele student 12 uur lang zelf als participant heeft deelgenomen aan psychologisch onderzoek.
Inhoud
N.B.: Als ingangseis voor het Bacheloronderzoek geldt dat MTS 1 en 2 en één van de MTS3-cursussen voltooid moeten zijn. Het verdient aanbeveling ook de twee in het kader van het studiepad voorgeschreven of aanbevolen trainingen met voldoende resultaat te hebben voltooid, zeker als je van plan bent de betreffende methodologie in je bacheloronderzoek toe te passen. In dat geval worden de betreffende (voor)kennis en vaardigheden bekend verondersteld.
N.B.: Het Bacheloronderzoek is in principe ingeroosterd in het tweede semester. Studenten die daar een goede reden voor hebben (en aan de ingangseisen voldoen), bijvoorbeeld omdat zij voor hun studie in het tweede semester onderwijs willen volgen in het buitenland, kunnen zich ook inschrijven voor een Bacheloronderzoek in het eerste semester (let op: verschillende inschrijfcodes voor elk semester!). Men moet er dan wel rekening mee houden dat het aanbod van thema's in het eerste semester doorgaans vrij beperkt is.
N.B.: In plaats van het uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de eigen opleiding is er voor studenten ook de mogelijkheid tot het (individueel of in groepsverband) uitvoeren van een bacheloronderzoek op het gebied van de Methoden en Statistiek. Coördinator hierbij is Mirjam Moerbeek (tel.nr. 030-2531450; m.moerbeek@uu.nl).

Masteropleidingen als Cognitive Neuroscience, Artificial Intelligence (track: Cognitive Processing), Toegepaste Cognitieve Psychologie en Neuropsychologie (en de daarbij behorende studiepaden) hebben het experimenteel onderzoek van de menselijke functies als gemeenschappelijke kern. Voor elk van deze masteropleidingen vormt elementaire vaardigheid in het doen van dergelijk onderzoek een noodzakelijke voorwaarde. De aangeboden onderzoeksonderwerpen liggen deels op toegepast, deels op fundamenteel gebied, maar het is niet noodzakelijk dat iemand die bijvoorbeeld Toegepaste Cognitieve Psychologie gaat volgen ook in zijn of haar bacheloronderzoek toegepast onderzoek heeft gedaan. Het verschil tussen fundamenteel en toegepast onderzoek is een kwestie van de oorsprong van de vraagstelling; de basale onderzoeksvaardigheden voor beide typen vertonen grote overeenkomsten. Bovendien blijkt veel fundamenteel onderzoek later heel goed te kunnen worden toegepast, terwijl uit toegepast onderzoek vaak weer fundamentele vraagstellingen en methoden kunnen voorvloeien. Bij de keuze van de onderwerpen kunt u zich daarom het beste laten leiden door wat u interessant vindt.
Welke lopende onderzoeksprojecten in een bepaalde periode worden aangeboden staat vanaf 3 weken voor aanvang van het bacheloronderzoek op Blackboard. Voorbeelden van mogelijke onderwerpen (ontleend aan eerdere jaargangen) zijn:
  • Impulsiviteit en stimulantia
  • Invloeden van motivatie en anticipatie op de startle reflex
  • Effect van angst op balans
  • Beweging en objectgebaseerde processen
  • Interactie in de waarneming
  • Verdwalen op de parkeerplaats
  • Relatie tussen hormonen en emotie-regulatie
  • Obstakelvermijding en beloning
  • Verwerking van gezichtsuitdrukkingen
  • Embodied cognition en lichaamsbeeld
Proefpersoonuren
Elke bachelorstudent moet zelf tenminste 12 uur hebben gefungeerd als proefpersoon in psychologisch onderzoek. Maximaal 6 proefpersoonuren mogen worden verzameld door deelname aan online studies. Formeel is de proefpersoonregeling ondergebracht bij het bacheloronderzoek: de student heeft pas aan de eisen van het bacheloronderzoek voldaan wanneer hij/zij 12 uur proefpersoon is geweest. De proefpersoonuren kunnen tijdens het bacheloronderzoek worden verzameld maar ook al daarvoor wanneer hij/zij als proefpersoon aan psychologische onderzoeken heeft deelgenomen. Zie ook de algemene beschrijving van het bacheloronderzoek.

Kosten
Aan het BO kunnen kosten verbonden zijn, zoals reiskosten, kopieerkosten, kosten voor testmateriaal en in bepaalde gevallen auteursrechtelijke kosten voor het gebruik van bestaande vragenlijsten. Soms moeten ook proefpersoonkosten worden gemaakt voor zover het onderzoek niet in de proefpersoonurenregeling kan worden ondergebracht. Deze kosten dienen door studenten zelf betaald te worden.
SluitenHelpPrint
Switch to English