|
Aan het eind van de cursus ben je in staat om:
De stappen uit de P-T-O sequentie toe te passen op een concreet onderzoeksprobleem;
- een sociologische onderzoeksvraag te formuleren die wetenschappelijk en maatschappelijk relevant is
- een overzicht te verwerven van wetenschappelijke literatuur betreffende eerder onderzoek naar soortgelijke vraagstellingen
- hypothesen af te leiden die een verklaring bieden voor het onderzoeksprobleem
- een beschrijving te geven van een dataset aan de hand van de volgende begrippen: (non-)response, representativiteit en selectiviteitstatistische technieken (zoals t-toets, correlatie, regressie) toe te passen bij de beschrijving van data en toetsing van de hypothesen met gebruik van SPSS-syntax
- statistische technieken (zoals t-toets, correlatie, regressie) toe te passen bij de beschrijving van data en- toetsing van de hypothesen met gebruik van SPSS-syntax
- schriftelijk en mondeling te rapporteren over onderzoeksbevindingen aan de hand van de termen significantie en effectgrootte
|
 |
|
In deze cursus verricht je in samenwerking in een team een empirisch onderzoek op het terrein van sociale ongelijkheid. Daarbij maak je gebruik van algemene kennis van de P-T-O sequentie opgedaan in de eerdere cursussen uit het eerste jaar. Ook zal je specifieke kennis met betrekking tot sociale ongelijkheid opgedaan in het vak Leeronderzoek Oriëntatiefase toepassen. Onder begeleiding zal je in een team van vier studenten alle stappen van een empirisch onderzoek uitvoeren: literatuuronderzoek, formuleren van vraagstelling en hypothesen, operationaliseren, analyseren en rapporteren. Je leert de belangrijkste facetten van sociologisch onderzoek dus in de praktijk toe te passen. Als onderdeel van dit proces leer je ook systematisch SPSS-syntax te schrijven om je analyses uit te voeren. Twee keer in de cursus verzorgt jouw team een voortgangsrapportage aan de hand van een presentatie. Aan het eind van de cursus heeft jouw team een wetenschappelijk artikel geschreven op basis van jullie leeronderzoek.
Voorkennis en toelatingsvoorwaarden
Algemene kennis over de P-T-O sequentie en inhoudelijke kennis over sociale ongelijkheid is vereist.
Eindtermen
Deze cursus draagt bij aan het behalen van de volgende eindtermen:
Probleem/Theorie:
1d Maatschappelijke problemen analyseren en deze ‘omzetten‘ in sociologische problemen; en deze deelproblemen ordenen onder overkoepelende sociologische problemen.
1e Hypothesen afleiden uit bestaande sociologische theorieën die een antwoord bieden op de geformuleerde vragen of nieuwe theorieën bedenken die een antwoord kunnen bieden.
1g Bepalen hoe sterk een voorgestelde oplossing/theorie in het licht van logische consistentie en/of empirische bevindingen.
Onderzoek:
2b Theorieën in passende onderzoeksopzet toetsen en adequate analysetechnieken kiezen en toepassen; conclusies trekken.
2c Oordelen over sterkte van het verrichte empirisch onderzoek.
Academische vaardigheden:
4a Beschikken over algemene professionele en academische vaardigheden met betrekking tot de Nederlandse en de Engelse taal
4b Teksten lezen: begrip en interpretatie; hoofd- en bijzaken onderscheiden.
4c Kunnen in woord op het niveau van een beginnend academisch professional rapporteren zodanig dat een algemeen publiek het belang begrijpt van hetgeen wordt geschreven
4d Kunnen mondeling presenteren, discussiëren, helder formuleren en adequaat rapporteren;
4e Hebben het vermogen zelfstandig te werken en zelfstandig hun werk te plannen.
4f Kunnen actief deelnemen aan groepsdiscussies, constructief commentaar geven en in kleine groepen samen werken;
4g Relevante informatie opzoeken en selecteren in de bibliotheek en op internet; ICT gebruiken.
Ethiek:
5b De inhoud van deze gedragscode kunnen toepassen in concrete onderzoekssituaties.
|
|
|