Na het behalen van de cursus heeft de student:
1. Kennis opgedaan over verschillende typen vraagstukken die leven binnen organisaties in de kunst- en cultuurwereld,
2. Geleerd om opdrachten uit te praktijk te vertalen naar een academische context en vice versa.
Na het behalen van de cursus kan de student:
1. Op een toegankelijke wijze mondeling en schriftelijk rapporteren over onderzoek dat in opdracht van een opdrachtgever heeft plaatsgevonden.
|
|
Centraal in deze cursus staat de vaardigheid om actuele vraagstukken van kunst- en cultuurorganisaties te verbinden met het academische discours. Daarbij is er oog voor zowel het microniveau (individuele instellingen/kunstenaars) als het macroniveau (bijvoorbeeld sectoranalyses, beleidsevaluaties van Europees mediabeleid). Aan de hand van concrete vragen uit de kunst- en cultuurpraktijk wordt uitgebreid ingegaan op de rol van onderzoek in besluitvormingsprocessen in de kunst- en cultuurpraktijk. De aard van de opdrachten zal dus per jaar verschillen, maar centraal staat wel steeds de relatie tussen de organisatie en maatschappelijke vraagstukken en de manier waarop zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek daaraan een bijdrage kunnen leveren.
In wekelijkse bijeenkomsten wordt gewerkt aan achteenvolgens het opzetten van het onderzoek, het uitvoeren van deelonderzoeken, en het rapporteren over de voortgang en de uitkomsten van het onderzoek aan elkaar en aan de opdrachtgever. Je werkt met meerdere subgroepen samen aan één opdracht, en zal dus ook gezamenlijk moeten overleggen over bijvoorbeeld deelconclusies, verzameld materiaal, geraadpleegde literatuur, afgenomen interviews.
|
 |
|