Eindtermen: na afloop van de cursus heeft de student zich onderstaande eindtermen eigengemaakt:
- Kennis van een relevante historische casus op het gebied van het thema van verdieping
- Kennis van en inzicht in de historische context van het thema van verdieping
- Elementaire kennis van theorieën over het thema van de cursus
- Kennis van methoden die relevant zijn voor de bestudering van de geschiedenis van het thema van verdieping
- Kennis van de stand van wetenschap: het historiografisch debat
- Vaardigheid om zelfstandig onderzoek te doen naar een historisch vraagstuk op basis van een zelf ontwikkelde probleemstelling, met behulp van historische bronnen
- Elementaire vaardigheid in het toepassen van theorieën op historisch materiaal
- Elementaire vaardigheid in data-analyse en het gebruik van de bijbehorende instrumenten in historische context
- Vaardigheid om volgens academische normen te werken, o.a. wat betreft denken, handelen en communiceren en wat betreft gedragsnormen (‘eerlijke wetenschap’)
Leerdoelen en vaardigheden: na afloop van de cursus heeft de student geleerd om:
- Relevante wetenschappelijke artikelen en historische bronnen te kunnen vinden en beoordelen
- Binnen het kader van het cursusthema een eigen onderzoeksonderwerp te bepalen
- Een duidelijke vraagstelling te formuleren
- Onderzoek te doen, gebaseerd op, onder andere, primaire bronnen en dat is ingebed in de historiografie
- Onderzoek te operationaliseren
- Primaire bronnen en literatuur binnen het kader van de onderzoeksvraag te analyseren
- Conclusies te trekken op basis van het betoog
- De resultaten van dat onderzoek schriftelijk en op academisch niveau te presenteren
- Peer review over deelteksten van onderzoekswerkstukken te geven en te ontvangen
|
 |
|
Dit is cursus 2 uit Verdiepingspakket 7: Conflict, geweld en veiligheid (Nederlandse track Internationale betrekkingen).
Let op: de hoorcolleges van deze cursus worden in het Engels verzorgd.
Na de introductiecursus nodigt dit Onderzoekseminar-A de studenten uit eerste stappen te zetten bij het doen van onderzoek met primair bronnenmateriaal en bij het schrijven van een origineel onderzoekspaper. De blik van studenten op geweld wordt daarbij verruimd door de introductie van een micro-sociologisch perspectief, gericht op geweldsactoren. De cursus richt de aandacht op drie verwante categorieën van actoren (soldaten, guerrillastrijders en terroristen). Ze relateert geschiedwetenschappelijke interpretaties van hun ervaringen aan het bredere debat over de verschillen en overeenkomsten tussen reguliere en irreguliere oorlogvoering. Natuurlijk worden de geweldsdaden van IS in Syrië, Irak en elders vaak beschreven als ‘barbaars’ en ‘lafhartig’. Ook wordt vaak gezegd dat de militaire technieken van Jihadi’s geheel afwijken van eerdere vormen van politiek geweld. Bekijken we beter hoe de betrokken strijders het extreme geweld direct ervaren, dan zien we echter verontrustende overeenkomsten. Kunnen we blijven beweren dat er echt zo’n grote kloof bestaan tussen reguliere en irreguliere oorlogvoering? Of wordt onze blik door specifieke ideeën over geweld bepaald? Kijken we bijvoorbeeld door de lens van de westerse natiestaat?
Met behulp van historische casestudy’s uit vooral de recente geschiedenis voeren de studenten een diepgaande studie uit naar soldaten, guerrillastrijders en terroristen, d.w.z. naar de ervaring van georganiseerd geweld tijdens reguliere en irreguliere oorlogvoering door de betrokken strijders. Ze leren de standaardbeelden van oorlogvoering te historiseren en kritiseren door zich te concentreren op de meest alledaagse actoren.
De cursus Soldaten, guerrillastrijders, terroristen biedt studenten een verdergaande oefening met het werken met historisch bronnenmateriaal. De nadruk ligt op het verrichten van zelfstandig onderzoek. Onder begeleiding van de docent leren studenten een eigen positie te bepalen in bestaande historische debatten, en bij te dragen aan de toename van onze kennis en begrip van de historische achtergronden van actuele kwesties. De studenten kiezen hun onderzoeksthema op basis van de actor-gerichte literatuur die in de eerste vier weken wordt bestudeerd. Zij maken zichzelf vertrouwd met het afbakenen van hun onderzoek, met het formuleren van een specifieke onderzoeksvraag (met eventuele subvragen) en relateren die aan specialistische inleidende literatuur.
Voor studenten LAS en TCS die deze cursus volgen als deel van het kernpakket van hun hoofdrichting geldt een verplichte voorbereiding. Informatie: https://tcs.sites.uu.nl/
|
|
|