Na afloop van de cursus heeft de student:
(1) kennis van de voornaamste theorieën en methodieken die binnen de godsdienstwetenschap zijn ontwikkeld;
(2) kennis van de hoofdlijn van de geschiedenis van de godsdiensten;
(3) kennis van en inzicht gekregen in de belangrijkste kenmerken van de voornaamste godsdiensten in de wereld;
(4) teksten gelezen over relevante thema’s in de religiewetenschap in heden en verleden.
|
|
In de cursus wordt aandacht geschonken aan de voornaamste theorieën en methodieken die binnen religiestudies zijn ontwikkeld. Op basis van diverse bronnen (bijv. religieuze teksten, beelden en andere middelen van vormgeving van de betreffende gelovigen) krijgt de student een inleiding in de voornaamste inzichten die binnen de godsdienstwetenschap zijn ontwikkeld. Tevens raakt de student op de hoogte van de belangrijkste godsdiensten van de wereld zowel van die van de oudheid als van de moderne tijd, en van de historische ontwikkeling die binnen de wereld van de godsdiensten heeft plaatsgevonden. Daarnaast zal in de colleges geprobeerd worden om telkens extra aandacht te geven aan een bepaald godsdienstig verschijnsel, bijvoorbeeld, het offerritueel, de ethiek, de betekenis van symbolen, het schrift en de heilige geschriften, de priesters, en het syncretisme.
|
|