De stage biedt een oriëntatie op werkzaamheden in het veld van media en cultuur en participatie in het arbeidsproces. Deze onderzoeksstage op niveau 3 omvat, naast de concrete uitvoerende werkzaamheden die bij de stage horen, een duidelijke (praktijkgerichte) onderzoekscomponent. Dit betreft een onderzoek dat in opdracht van de stagegever wordt uitgevoerd. Deze onderzoekscomponent van de stage resulteert in een individueel eindproduct, zoals een inventarisatie of advies.

De stagewerkzaamheden staan in relatie tot de kennisvelden van de opleiding Media en Cultuur. De stage kan plaatsvinden bij een instelling of een bedrijf in de media- en cultuursector, of in een andere sector, zolang de stagewerkzaamheden maar een directe verbinding hebben met het soort onderwerpen, thema’s en vraagstukken die in de opleiding Media en cultuur aan bod komen. Je kunt hierbij denken aan stages op het gebied van social media, film, televisie, radio, theater en dans en functies zoals redactie, productie, dramaturgie en festivalprogrammering of -coördinatie. 

LET OP: Lees ter voorbereiding op het zoeken en vastleggen van een stage altijd de stagehandleiding op de stagepagina van jouw opleiding op students.uu.nl. Hierin staan alle afspraken en procedures uitgebreid uitgelegd.
 
Wanneer je een stageplek hebt gevonden, schrijf je een stagewerkplan. Specifieke richtlijnen voor het stagewerkplan zijn te vinden op de stagepagina van students.uu.nl.
Dit werkplan omvat o.a.: een omschrijving van de stage organisatie en de afdeling waar je stage gaat lopen, de (fasering van de) te verrichten werkzaamheden en jouw persoonlijke en vakmatige leerdoelen, het beoogde onderzoek en afspraken met betrekking tot het resultaat van dat onderzoek; het onderzoeksverslag.

Vervolgens neem je contact op met de MCW-stagecoördinator, Sanne Sprenger, S.Sprenger@uu.nl. Op basis van het werkplan bepaalt de stagecoördinator of de gevonden stage voldoet aan de eisen van de opleiding.
De stagecoördinator zoekt vervolgens een geschikte docent om jou tijdens de stage te begeleiden. Het is niet de bedoeling dat je zelf docenten gaat benaderen. 
 
Tijdens de stage houd je dagelijks een logboek bij. Via dit logboek houd je je stagedocent maandelijks op de hoogte van de werkzaamheden, het onderzoeksproces en inzichten met betrekking tot de geformuleerde leerdoelen. Als afronding van de stage schrijf je een reflectieverslag en lever je een onderzoeksproduct af.
 
Bij de beoordeling wordt onderscheid gemaakt tussen het functioneren tijdens de stage enerzijds en het  schriftelijke verslag en onderzoeksproduct anderzijds. Bij de bepaling van het eindcijfer zijn de kwaliteit van het stageverslag en onderzoeksproduct doorslaggevend. Voor beide onderdelen geldt een verplichte voldoende als eindresultaat. De stagedocent zal de feedback van de stagebegeleider, zowel voor wat betreft het functioneren van de student als het verslag en onderzoeksproduct, laten meewegen.
Het oordeel van de begeleider op de stageplek kan het eindcijfer hooguit met een half punt beïnvloeden in positieve of negatieve zin, tenzij de stage als onvoldoende wordt beoordeeld. Indien je een onvoldoende voor het verslag en/of het onderzoeksproduct behaalt, wordt je eenmalig in de gelegenheid gesteld om het stageverslag en/of onderzoeksproduct op basis van de feedback van de docent te verbeteren.
 
 Voor meer informatie over stages, lees de stagehandleiding (PDF) op de stagepagina van de opleiding, op students.uu.nl.