SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: 200300004
200300004
Familiesociologie: trends, theorie en kwantitatief onderzoek
Cursus informatie
Cursuscode200300004
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
  • Verwerven van kennis over de veranderende rol van families in onze samenleving en de verschillende sociaal-wetenschappelijke verklaringen daarvoor
  • Het kunnen lezen, beschrijven en interpreteren van kwantitatieve empirische gegevens, tabellen en grafieken over sociaal-demografische onderwerpen
  • Het kunnen toepassen van sociaal-wetenschappelijke theorieën om empirische gegevens te duiden en verklaren
  • Het kunnen afleiden en formuleren van toetsbare hypothesen
  • Het kunnen toetsen van hypothesen met behulp van statistische analyses, i.h.b. regressie analyse, op een grootschalige dataset, inclusie data manipulatie in SPSS
  • Het op een wetenschappelijke wijze rapporteren over het de resultaten van het onderzoek
Inhoud
Allereerst geeft deze cursus een overzicht van de belangrijkste thema’s binnen de familiesociologie, zoals trouwen, kinderen krijgen, scheiden, en huishoudelijke taakverdeling. Per thema gaan we in op een beschrijving van het desbetreffende verschijnsel (bijv. de verdeling van taken tussen man en vrouw) over een langere tijdsperiode (i.e., trends), als wel de theoretische verklaringen hiervoor. Daarbij worden deze ontwikkelingen en verklaringen geïllustreerd aan de hand van bevindingen uit kwantitatief empirisch onderzoek.
Ten tweede voeren studenten zelf een kwantitatief onderzoek uit op een familie-sociologisch thema, waarover zij op wetenschappelijke wijze rapporteren.

Studenten maken daarbij gebruik van een bestaand databestand. Hiervoor is kennis van SPSS en regressie analyse nodig (Bij voorkeur op niveau 3). Het wordt aangeraden deze cursus niet gelijktijdig maar voorafgaand aan het Bachelor project te doen.

Eindtermen
Deze cursus draagt bij aan het behalen van de volgende eindtermen:

Probleem/Theorie:  
1b        De hoofdproblemen/thema’s van de sociologie.
1c        Belangrijkste theoretische tradities in de sociologie en inhoud van belangrijke theorieën; kennis van gezaghebbende empirische bevindingen en besef van hun relevantie.
1e        Hypothesen afleiden uit bestaande sociologische theorieën die een antwoord bieden op de geformuleerde vragen of nieuwe theorieën bedenken die een antwoord kunnen bieden.
1g        Bepalen hoe sterk een voorgestelde oplossing/theorie in het licht van logische consistentie en/of empirische bevindingen.
 
Onderzoek:
2b        Theorieën in passende onderzoeksopzet toetsen en adequate analysetechnieken kiezen en toepassen; conclusies trekken.
 
Academische vaardigheden:
4a        Beschikken over algemene professionele en academische vaardigheden met betrekking tot de Nederlandse en de Engelse taal
4b        Teksten lezen: begrip en interpretatie; hoofd- en bijzaken onderscheiden.
4c        Kunnen in woord op het niveau van een beginnend academisch professional rapporteren zodanig dat een algemeen publiek het belang begrijpt van hetgeen wordt geschreven
4d        Kunnen mondeling presenteren, discussiëren, helder formuleren en adequaat rapporteren;
4e        Hebben het vermogen zelfstandig te werken en zelfstandig hun werk te plannen.
4f        Kunnen actief deelnemen aan groepsdiscussies, constructief commentaar geven en in kleine groepen samen werken;
4g        Relevante informatie opzoeken en selecteren in de bibliotheek en op internet; ICT gebruiken.
SluitenHelpPrint
Switch to English