SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: NE3V14101
NE3V14101
Hoe talen verschillen
Cursus informatie
CursuscodeNE3V14101
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
(a) het leren beschouwen van de Nederlandse taal vanuit een taalvergelijkend perspectief
(b) het verkrijgen van inzicht in de systematiek achter taalvariatie (d.w.z. taalverschillen zijn niet willekeurig en onbegrensd)
(c) het opdoen van kennis op het gebied van de taalvergelijkende  studie van de zinsbouw
Inhoud
Talen verschillen van elkaar. In het Italiaans kan het subject soms ontbreken (parlo Italiano) waar het in het Nederlands verplicht is (Ik spreek Italiaans). In Engelse ja-nee-vragen zet je het hulpwerkwoord vooraan (Do you speak English?), waar we in het Nederlands het hoofdwerkwoord vooraan zetten (Spreek jij Engels?). En in het Frans bevat een ontkennende zin twee ontkennende woordjes (Je ne pleure pas), in het Nederlands één ontkennend woord (Ik huil niet). Naast verschillen vertoont het Nederlands ook overeenkomsten met andere talen. In de taalkunde probeert men de verschillen en overeenkomsten tussen talen op een nauwkeurige manier in kaart te brengen (Hoe verschillen ze/komen ze overeen?) en te verklaren (Waarom verschillen ze/komen ze overeen?). In deze cursus raak je vertrouwd met de taalvergelijkende bestudering van taal. Deze invalshoek verscherpt je taalkundige blik in de zin dat je beter zicht krijgt op de kenmerkende eigenschappen van het Nederlands. Centraal in de cursus staan variatieverschijnselen op het gebied van de syntaxis. We zullen de Nederlandse zinsbouw vergelijken met die van andere talen, maar we zullen ook onderzoeken hoe “Nederlandse talen” (dialecten) van elkaar verschillen. Je zult ontdekken dat talen niet zomaar van elkaar verschillen; er ligt een systematiek ten grondslag aan taalvariatie.
SluitenHelpPrint
Switch to English