Na afloop van de cursus kan de student: 
- begrippen en concepten van de Mediawetenschap alsmede audiovisueel materiaal typeren,  karakteriseren,  in een historische en theoretische context plaatsen en in analyses van audiovisuele bronnen zoals films en televisieprogramma’s vruchtbaar te maken.
-de geselecteerde concepten gebruiken in centrale vraagstukken in de Mediawetenschap, om zo de centrale kenmerken van bepaalde media te begrijpen en mediumspecifieke analyses uit te voeren.

Deze cursus geeft een overzicht over belangrijke concepten en vraagstukken in de Mediawetenschap: Wat zijn de kenmerken van audiovisuele communicatie, wat de eigenschappen van media zoals film en televisie? Hoe nemen makers het publiek mee in hun productieoverwegingen? Wat maakt een acteur, politicus of sporter tot ster en hoe werken fans daaraan mee? Hoe komt het dat bepaalde vormen van representatie geloofwaardig (“objectief”) worden waargenomen en andere als fictie? Wat zijn de kenmerken van genres, hoe kun je het succes van bepaalde formats, verhalen of personages verklaren? Zijn kunstzinnige films en omroepproducties waardevoller dan populaire cultuur? Per week staat een vraagstuk centraal dat aan de hand van theorieën en film- en televisievoorbeelden nader onderzocht wordt.