De stage op niveau 3 heeft een tweeledig doel: De student leert hoe een arbeidsorganisatie functioneert en hoe daar gebruik gemaakt wordt van zijn of haar vakkennis. De student kan zelfstandig wetenschappelijk onderzoek verrichten in opdracht en context van een organisatie of instelling buiten de universiteit.
|
|
Een stage is een periode waarin student als onderdeel van uw opleiding/examenprogramma werkervaring opdoet op het gebied van studie. Onder begeleiding van een docent van de faculteit (stagedocent) en een medewerker van de stagebiedende organisatie (de externe stagebegeleider) verricht u werkzaamheden bij een bedrijf of organisatie. Deze werkzaamheden liggen in het verlengde van wat u als student in uw opleiding hebt geleerd en leveren een bijdrage aan het werk van de stagebiedende organisatie. Vaak leveren de werkzaamheden een concreet 'product' op, bijv. een handleiding, een folder, een tentoonstelling, een vertaling etc. De werkzaamheden worden verricht op academisch niveau. Voor een stage op niveau 3 is het noodzakelijk dat de student een hoge mate van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid heeft binnen de uitgevoerde werkzaamheden. Voor een stage op niveau 3 is het bovendien noodzakelijk dat de student zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uitvoert en daarover een verslag schrijft. De stagedocent beoordeelt of het door stagiaire verrichte onderzoek voldoet aan academische normen voor wetenschappelijk onderzoek.
In principe wordt een stage gevolgd bij een organisatie buiten de faculteit GW. Bij wijze van uitzondering is het mogelijk dat de universiteit of faculteit zelf de stagebiedende organisatie is.
De student schrijft na de stage zelfstandig het vierde reflectieverslag voor het portfolio. De stagedocent geeft hierop feedback en tekent voor ‘voldaan’.
Aanbevolen voorbereiding: ‘De onderzoeker als adviseur’ (TC3V11002) bereidt voor op het zelfstandig opzetten van een onderzoek in het kader van een stage.
|
|
|