De cursus Muziektheorie 2 (basispakket 2) sluit naadloos aan op de kennis en vaardigheden die in Muziektheorie 1 (basispakket 1) zijn opgedaan. We zullen ons hierbij met name concentreren op de organisatieprincipes van muziekwerken uit voornamelijk de achttiende en negentiende eeuw. De aandacht gaat hierbij primair uit naar de harmonieleer, de vormleer en de gehoortraining (solfège).
De harmonieleer, die in de werkcolleges aan de orde komt, wordt op twee niveau's bestudeerd: enerzijds wordt de basis gelegd voor het zelfstandig harmoniseren van een gegeven melodie met gebruikmaking van een beperkt aantal akkoorden. Deze vaardigheid wordt geoefend in het werkcollege en in een aantal praktische (verplichte) opdrachten. Anderzijds worden meer complexe harmonische structuren in werken van onder meer Bach, Mozart, Beethoven en Chopin bestudeerd.
In de hoorcolleges staat de vormleer centraal: aan de hand van een ruim aantal muziekwerken worden de één-, twee-, en driedelige liedvormen bestudeerd, alsmede variatievormen, rondovormen, de hoofdvorm (sonatevorm), en de fuga. Oefening in het herkennen en duiden van de bestudeerde vormschema's geschiedt in een aantal praktische (verplichte) opdrachten.
Het derde onderdeel van de cursus, de gehoortraining (solfège), komt in de werkcolleges aan de orde en richt zich op het auditief herkennen van intervallen, drie- en vierklanken, toonladders en op het noteren van een voorgespeelde melodie. Regelmatige oefening van dit onderdeel dient vooral d.m.v. zelfstudie te gebeuren.