Studenten kunnen geobserveerde taal- en cultuurlessen analyseren op hun functie in het curriculum en op hun leereffect. Naar aanleiding van observaties en een interview met de docent en leerlingen kunnen studenten een deelprobleem in kaart brengen en theoretisch onderbouwen. Studenten kunnen lessen ontwerpen (lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren, literatuur) die potentieel uitvoerbaar zijn in de masterstage, waarbij de plek en functie in het curriculum beredeneerd aan de orde komt.
|
|
De cursus besteedt aandacht aan de belangrijkste concepten van het taalonderwijscurriculum, aan noties van toetsing en aan leerganganalyse. In deze cursus wordt kennis en inzicht uit de cursussen Literatuuronderwijs, Taalverwerving en Taalonderwijs aan de praktijk getoetst. De cursus is bedoeld om studenten met de schoolpraktijk te laten kennis maken, en fungeert als zodanig als een concreet voortraject voor de Masterstage 1. Waaruit bestaan de curricula Nederlands en mvt op het havo-vwo? Hoe is de onderlinge afstemming tussen de curricula? Hoe worden tussendoelen en eindtermen bepaald? Hoe worden ERK en Referentieniveaus Taal gebruikt? Wat is de relatie tussen leerdoelen/eindtermen, inhouden en toetsen? Hoe bepalen scholen hun taalcurriculum? Hoe zit het PTA voor de talen in elkaar? Wat is de rol van Cito, SLO, CvE enz.? Hoe zijn leerlijnen en eindtermen zichtbaar in leergangen? Hoe worden vaardigheden in leergangen opgebouwd? Welke type opdrachten worden ingezet voor welk type leerdoelen? (Hoe) zijn ERK/Ref.niveaus in leergangen zichtbaar? Welke keuzes maken docenten in het taalonderwijsprogramma, op basis van leergang, curricula, eindtermen en praktische randvoorwaarden? Hoe is de verdeling over en relatie tussen vaardigheden en kennisgebieden, en waarop is die gebaseerd?
|
 |
|