SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: GE3V14053
GE3V14053
Onderzoeksseminar III C
Cursus informatie
CursuscodeGE3V14053
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen
Onderzoeksseminar-III is gericht op het zelfstandig kunnen uitvoeren van onderzoek op een bepaald onderwerp, met als resultaat een eindwerkstuk waarin je de vaardigheden tot wetenschappelijk denken, argumenteren en rapporteren demonstreert. Met dit eindwerkstuk sluit je je bachelor af. Je dient zelfstandig relevante bronnen en literatuur te zoeken, deze kritisch te analyseren binnen het kader van een eigen onderzoeksvraag, en de bevindingen te toetsen aan de "stand der wetenschap".
Inhoud
Dit onderzoeksseminar III C wordt in 2014-2015 eenmalig aangeboden voor studenten die voor 1 september 2013 zijn gestart met de opleiding Geschiedenis en in 2014-2015 kunnen afstuderen. Het onderzoeksseminar wordt gevolgd door het schrijven van de BA scriptie in blok 4.
 Voor Onderzoeksseminar-III C is een plaatsingscommissie ingesteld. Dit betekent dat je je alleen tijdens de eerste 4 dagen van de cursusinschrijving kunt inschrijven voor de groep van je voorkeur. Daarna zal de plaatsingscommissie op basis van loting of inhoudelijke gronden bepalen of je kunt deelnemen. Let op: er is dus geen garantie dat je in de groep van je voorkeur geplaatst wordt!
NB: Stuur a.u.b. GEEN motivatiebrieven naar de cursuscoordinator. Dit heeft geen enkele zin, omdat dit niet wordt meegenomen in de beslissing tot plaatsing.
 
De onderwerpen van Onderzoeksseminar III C in 2014-2015  staan hieronder per werkgroep beschreven. 

Groep 1 - docent: dr. R. Raben en dr. G. Knaap - De koloniale ervaring: Kolonialisme en de wording van de moderne wereld - timeslot A
In dit seminar onderzoeken we de wording en werking van de koloniale staat en de effecten van het Europese kolonialisme op de niet-westerse samenlevingen. De koloniale overheersing was een cruciale ervaring voor veel samenlevingen, omdat zij samenviel met – en vaak de motor was achter – grote maatschappelijke en culturele veranderingen. Vooral in de twintigste eeuw hadden koloniale besturen en culturen grote invloed op de samenleving, in de vorm van bestuurlijke instituties, religieus beleid, technologische vernieuwing en de ontwikkeling van nieuwe levensstijlen. In het college besteden we aandacht aan de gewelddadige kanten van het kolonialisme, maar ook aan de bestuurlijke en culturele effecten van de buitenlandse overheersing, en aan de verschillende manieren waarop de lokale bevolking zich onder het koloniale bestuur heeft opgesteld. We bestuderen deze problematiek aan de hand van de gebeurtenissen in Afrika en Azië, met bijzondere nadruk op Indonesië. Door deze keuze is het mogelijk uitgebreid archiefonderzoek te doen naar een specifiek onderwerp in de geschiedenis van Indonesië -- of een ander land indien daar oorspronkelijk archiefmateriaal over aanwezig is.
Groep 2 - docent: dr. F. van den Eijnde - onderwerp: Heilige plaatsen - timeslot C
In deze cursus maken de studenten kennis met de belangrijkste culturele centra van het klassieke Griekenland, zoals Athene, Delphi, Olympia en Korinthe. De nadruk ligt daarbij op de vele heiligdommen die Griekenland rijk was, maar ook op een scala aan gerelateerde thema's, zoals religie, politiek, architectuur en iconografie. Een rode draad door de colleges zijn de geschriften van de Grieks-Romeinse reiziger-schrijver Pausanias die de een keur aan heilige en profane monumenten heeft voorzien van een (kunst-) historisch commentaar.
Het doel van de cursus is een goed begrip te ontwikkelen van de betekenis en het functioneren van heiligdommen in de context van de klassiek Griekse samenleving.
Bij de cursus hoort een 12-daagse excursie naar Griekenland die in samenwerking met het NIA wordt verzorgd. Tijdens de excursie worden sites en musea bezocht. Ter plaatse houden de studenten een referaat, waarbij ze de andere studenten en docenten over de site leiden. De cursus is bestemd voor gevorderde bachelorstudenten (niveau III)  Geschiedenis. Om deel te nemen is een basale voorkennis van de Antieke cultuur vereist.De geschatte kosten van de excursie zijn ca. 400 € p.p. (inclusief vervoer en overnachtingen ter plaatse en vliegreis). De buitenlandse excursie is van 31 maart tot 7 april. 

Let op: het college op maandag wordt samen met het college van de minorcursus Heilige plaatsen (GE3V14045) gegeven. 
Meer inlichtingen bij: Dr. F. van den Eijnde, Docent Oude Geschiedenis, Universiteit Utrecht. E-mail: f.vandeneijnde@uu.nl
Groep 3 - docent: G. de Bruin  - onderwerp: Het Ancien Régime en de Franse Revolutie - timeslot C
Weinig verschijnselen hebben de historische ontwikkeling diepgaander beinvloed dan de Franse Revolutie. Met de Eed op de Kaatsbaan en de bestorming van de Bastille werd een proces in gang gezet dat Frankrijk, Europa en de wereld onherkenbaar zou veranderen. Over de oorzaken van de Franse Revolutie woedt vanaf het eerste moment tot de dag van vandaag een niet aflatende discussie. Ook over het karakter van de revolutie, de redenen voor de snelle ontsporing en de aard van het schrikbewind lopen de meningen ver uiteen. Het doel van het seminar is nader in te gaan op de achtergrond van de Franse Revolutie, de historiografische discussie daarover, de ontwikkeling van de Franse Revolutie tot de val van Robespierre en het einde van het schrikbewind en de verklaring van het verloop van de Franse Revolutie. Dit zal gebeuren aan de hand van twee standaardwerken: William Doyle, Origins of the French Revolution (3e ed.; Oxford University Press 1999) en Sylvia Neely, A concise history of the French Revolution (Rowman & Littlefield Publishers 2007). Tevens zal een aantal belangrijke bronnenteksten worden geanalyseerd. In het tweede deel van de cursus zal elk een werkstuk over een onderwerp naar keuze maken.
Groep 4 - docenten: prof. dr. T. De Moor en dr. A. Boele - Goede tijden, slechte tijden - timeslot B
In de historiografie lijkt de gewone bevolking vaak een speelbal van politieke en economische krachten. Historici slagen er slechts zelden in om door te dringen tot het huishouden, dat daarom een soort 'black box' is. Dat is jammer, omdat het huishouden in veel opzichten de meest fundamentele economische eenheid was (en misschien nog altijd is, getuige het belang dat beleidsmakers hechten aan cijfers over het consumentenvertrouwen). In dit college zetten wij de deur van vroegmoderne huishoudens op een kier om te kijken hoe deze reageerden op de vele risico's en mogelijkheden die op hun pad kwamen. Konden zij inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen of niet? En in hoeverre bepaalden familiestructuren hun handelen? Welke rol speelden vrouwen in de economie? In welke mate bepaalden belangrijke beslissingen zoals huwen (en de leeftijd waarop), kinderen krijgen, sparen etc. de levensloop van het gezin? 

Groep 5 - docent: C.M.H.G.Creyghton - De vorming van nationale identiteiten. Europa in de negentiende eeuw - timeslot C
“Niets is internationaler dan de vorming van nationale identiteiten”. Met deze paradoxale uitspraak begint Anne-Marie Thiesse haar studie over het ontstaan van cultuurnationalisme in Europa vanaf het einde van de achttiende eeuw. Hij vormt ook het uitgangspunt voor dit onderzoeksseminar. In heel Europa kwamen vanaf het einde van de achttiende eeuw nationale bewegingen op en werden nationale identiteiten uitgevonden. Het concept ‘nationaal cultureel erfgoed’ ontstond en nationale talen en culturen werden gecultiveerd. Dit cultuurnationalisme vormde de basis voor allerlei politieke emancipatiebewegingen en werd met president Wilsons Veertien Punten uit 1918 het uitgangspunt voor de politieke ordening van Europa.
Het doel van dit seminar is kennis te maken met verschillende invloedrijke verklaringsmodellen van het nationalisme in de negentiende eeuw en met enkele invalshoeken uit het recente onderzoek hierover. Daarvoor zullen (fragmenten uit) een aantal klassieke studies over het onderwerp gelezen worden (Bijvoorbeeld: Gellner, Nations and nationalism (1983); Anderson, Imagined communities (1983); Mosse, The nationalization of the masses (1975); Hroch, Social preconditions of national revival (1985)). Vervolgens zullen enkele artikelen gelezen worden over concrete casussen die als inspiratie kunnen dienen voor het kiezen van een onderwerp voor de bachelorscriptie.

Groep 6: docent: Y. Kleistra - onderwerp: 'De postkoloniale wereld' 

De Derde Wereld was niet slechts een restproduct van de Koude Oorlog. Het was een idee op zich, met een eigen geschiedenis en eigen programma. Gedurende enkele decennia hebben leiders uit landen in de Derde Wereld pogingen ondernomen om tot een internationale beweging te komen. In de cursus bestuderen we de geschiedenis van die solidariteitsbewegingen in de niet-westerse wereld. We traceren hun bronnen vanaf de Pan-islamitische en Pan-Aziatische bewegingen in de vroege twintigste eeuw. Het hoogtepunt van de beweging was de Afrika-Azië-conferentie van Bandung in 1955 en de oprichting van de Beweging van Niet-Gebonden Landen.
Al deze stromingen hebben gemeen dat ze een sterkere zelfstandigheid zochten van de ge(de)koloniseerde landen tegenover het westen en het westerse (neo)imperialisme. Ze gaven uiting aan een breed gevoelde behoefte aan internationale solidariteit en een streven naar rechtvaardigheid. Tijdens het college onderzoeken we de motieven, activiteiten en grenzen van deze niet-westerse solidariteitsbewegingen gedurende de twintigste eeuw, van het Japanse Pan-Azianisme, de League Against Imperialism, de négritude-beweging, de Beweging van Niet-Gebonden Landen tot aan het einde van de Derde Wereld na 1980.

DEELTIJD:  docent: dr. H. Henrichs - onderwerp: Het verleden in bewegend beeld - timeslot E
Speelfilms en televisieprogramma's bepalen in belangrijke mate het beeld dat veel mensen hebben van het verleden. (Simon Schama's History of the Jews, het geschiedenis TV-programma Andere Tijden, Steve McQueen's Twelve years a Slave, Maarten Treurniet, Kenau - om maar enkele recente voorbeelden te noemen). Sommige historici betreuren deze inmenging van "populaire" media in de wetenschappelijke beeldvorming van het verleden, anderen waarderen deze bijdragen vanuit het publieke domein en beschouwen film en televisie als een belangrijke kracht binnen de public history. In deze werkgroep bestuderen we enkele klassieke en een groot aantal recente teksten van (cultuur-) historici over geschiedenis en bewegend beeld, en we analyseren enkele belangrijke voorbeelden. In het tweede deel van het onderzoekseminar kiezen studenten een eigen audiovisuele productie om die vervolgens, in het licht van de literatuur over public history  en film te gaan analyseren in hun bachelor-eindwerkstuk.

 


 
SluitenHelpPrint
Switch to English