Aan het eind van de cursus:
• kent de student het stelsel van normen en waarden dat binnen de wetenschap wordt gehanteerd, en heeft hij/zij inzicht in het dynamische karakter van die normen en waarden;
• kan de student problemen en dilemma’s rond wetenschappelijke integriteit binnen de universiteit, de wetenschappelijke gemeenschap, het bedrijfsleven en de samenleving herkennen en analyseren;
• kan de student over integriteitskwesties op een geïnformeerde wijze reflecteren, discussiëren, en een mening presenteren;
• kent de student strategieën om met integriteitskwesties om te gaan en kan hij/zij die toepassen.
|
|
We zien de wetenschap graag als een zoektocht naar waarheid, maar het bestaan van een wetenschapper is ook een harde strijd om posities, publicaties en prestige. In een lab ben je op elkaar aangewezen, maar je bent soms ook elkaars concurrent. Wanneer ben je een integere wetenschapper? Zijn er richtlijnen voor integer gedrag? Hoe pas je die toe in de praktijk? Bestaat er een ‘grijs gebied’, en wat betekent dat dan voor onze kijk op het wetenschappelijk bedrijf als geheel? We beginnen met een klassiek model van wetenschappelijke normen en waarden, samen te vatten als ‘openheid, universaliteit, onafhankelijkheid, originaliteit, scepsis en eerlijkheid’. Je onderzoekt de bruikbaarheid van dat model in verschillende contexten en stuit daarbij op de praktijkdilemma’s van de wetenschap. Je ontwikkelt strategieën om hiermee om te gaan.
Algemene vaardigheden die in de cursus aan bod komen:
•secundaire literatuur lezen
•literatuur samenvatten
•reflecteren over normen en waarden
•een groepsdiscussie voeren
•een casus analyseren
•presenteren
|
 |
|