SluitenHelpPrint
Switch to English
Cursus: DB3B23-DV
DB3B23-DV
Didactische vaardigheden
Cursus informatie
CursuscodeDB3B23-DV
Studiepunten (EC)7,5
Cursusdoelen

Inhoud

Korte beschrijving/inhoud
Doel van het keuzevak Didactische Vaardigheden in de Diergeneeskunde
is dat studenten kennis en inzicht verwerven van principes uit de onderwijskunde en - uit de voorlichtingskunde en enige vaardigheden verwerven om deze te kunnen toepassen, zowel binnen de diergeneeskunde opleiding als in de diergeneeskundige praktijk.

Doelstellingen
Toepassingsdoelstellingen.
De student kan een groep (mede-)studenten zelfstandig instrueren en begeleiden.
De student kan zelfstandig onderwijsmateriaal ontwikkelen.
De student kan, met behulp van feedback, zinvol terugkijken op ervaringen als verzorger van onderwijs (reflectie).
De student kan gegevens verkrijgen over de kwaliteit van het verzorgde onderwijs en is in staat deze gegevens te gebruiken om de kwaliteit van het verzorgde onderwijs te verbeteren.

Kennisdoelstellingen
De student heeft kennis van leerprocessen/-theorieën bij volwassenen en in het bijzonder binnen de diergeneeskunde.
De student heeft kennis van een aantal verschillende onderwijsvormen en hun voornaamste kenmerken (voor- en nadelen).
De student kent een aantal mogelijkheden om tijdens de (latere) beroepsuitoefening zelf te (blijven) leren.

Inzichtdoelstellingen
De student heeft inzicht in de relaties tussen leerdoelen, werkvormen en toetsing.
De student heeft inzicht in het eigen leerproces, eigen vaardigheden en in de eigen persoonlijke ontwikkeling.

Werkvormen
De contacttijd zal voornamelijk bestaan uit procesbegeleiding, observaties en feedbackmomenten. De studenten verzorgen zelf het onderwijs tijdens de werkcolleges en kiezen zelf de meest geschikte didactische werkvorm. Naast werkcolleges zal gebruik gemaakt worden van kleiner groepsonderwijs in de vorm van een werkcollege opdracht, een journal club en een innovatie groep (max. 8 studenten per groep).

Beoordeling/toetsing

  • Miniportfolio: lesplan eigen onderwijs, zelfreflectie eigen onderwijs, evaluatieopzet, feedback studenten aan wie het onderwijs verzorgd wordt, feedback inhoudelijke docenten, feedback docenten keuzevak, feedback medestudenten keuzevak.
  • Beoordeling van de werkcollegeopdracht (schriftelijk materiaal zoals onderzoeksverslag of ontwikkeld onderwijsmateriaal + presentatie).
  • Beoordeling innovatieproject (inhoud + presentatie).
  • Globaal oordeel: actieve participatie tijdens verschillende onderwijsvormen, voorbereiding en uitvoering werkcolleges, omgang met feedback.

Het miniportfolio wordt door de individuele student gemaakt. Bij de beoordeling wordt zowel gelet op vorm (zijn alle onderdelen aanwezig) als op de kwaliteit van de evaluatie en de reflectie.

De werkcollegeopdracht is een groepsopdracht. Bij de beoordeling wordt zowel gelet op de inhoud als op de kwaliteit van de presentatie als ook op de groepssamenwerking. Dit laatste zal gebeuren a.h.v. een evaluatieve vergadering.

Het innovatieproject (ook een groepsopdracht) wordt getoetst door een ‘extern’ panel van onderwijsinnovators binnen de faculteit. Een ontwikkeld instrument ondersteunt deze toetsing.

Tevens wordt gedurende het gehele keuzevak een globaal oordeel gevormd door de verschillende docenten van het keuzevak over de houding van de studenten; een passende beoordelingsvorm voor dit onderdeel is ontwikkeld in samenwerking met de coördinator PG-onderwijs.
Studenten krijgen gedurende het keuzevak feedback op hun voortgang en houding, zodat ze de mogelijkheid tot verbetering krijgen.

Het eindcijfer van het gehele vak wordt bepaald door een groep van docenten (min. 3) van het keuzevak gesteld op basis van bovenstaande producten en aspecten. Er wordt geen rekenkundig gemiddelde gehanteerd omdat gebruik wordt gemaakt van rijke kwalitatieve data, die het best tot z’n recht komt door discussie met meerdere beoordelaars. De docenten beoordelen eerst onafhankelijk van elkaar de verschillende producten en aspecten per student. De beoordelingen zullen zoveel als mogelijk ondersteund worden door ontwikkelde toetsinstrumenten (instrument voor beoordeling miniportfolio, werkcollegeopdracht etc.). Daarna vindt een gezamenlijk discussie plaats over de beoordelingen per student; waarna een eindoordeel volgt in de vorm van een kwantitatief cijfer (schaal 1-10).

Wijze van herkansen
Bij onvoldoende resultaat (<6) zullen vervangende opdrachten als remediering toegepast worden.

Relatie tot beroepsuitoefening
In Tomorrow’s doctors (General Medical Council, 2003) staat verwoord dat ‘docentvaardigheden’ een onderdeel uitmaken van alle vaardigheden die artsen zouden moeten kunnen bij afstuderen.
 “Graduates must understand the principles of education as applied to medicine. They will be familiar to a range of teaching and learning techniques and must recognize their obligation to teach colleagues. They must understand the importance of audit and appraisal in identifying learning needs for themselves and their colleagues.

The Educational obligations for all doctors:
• All doctors have a professional obligation to contribute to the education and training of other doctors, medical students and non-medical healthcare professionals on the team
• Teaching skills are not necessarily innate, but can be learned. Those who accept special responsibilities for teaching should take steps to ensure that they develop and maintain the skills
• We expect doctors to be honest and objective when assessing those they have supervised or trained. Patients may otherwise be put at risk.”

Met dit keuzevak willen wij aansluiten bij het bovenstaande omdat wij van mening zijn dat deze vaardigheden ook van belang zijn voor dierenartsen; jullie zullen later zeker collega’s, studenten, paraveterinairen en patiënteigenaren gaan ‘onderwijzen’.

SluitenHelpPrint
Switch to English